Lezen hoofdstuk 5 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen hoofdstuk 5 les 1

Deze les

- Terugblik aan de hand van vragen

- Lesdoel vandaag

- Uitleg

- Theorie doorlezen

- Samen doen

- Zelfstandig doen

- Evaluatie

Hij (kopen)
(v.t) een nieuw kostuum.

Voeg de juiste interpunctie toe:
de domme molenaar wilde indruk maken op de koning en begon op te scheppen majesteit ik heb een dochter die niet alleen prachtig is maar ook van stro goud kan spinnen

Welke twee teksdoelen ken je?

Hoe bepaal je het leespubliek van een tekst?

leespubliek

De bron

Het onderwerp

Het taalgebruik

De aanspreekvorm

Wat is studerend lezen?

Welke twee andere manieren van lezen ken je?

Lesdoel

Aan het einde van deze les ken je de tekstdoelen "overtuigen" en "activeren" en je kunt van een tekst benoemen of het één van deze tekstdoelen bevat.

Aan het einde van deze les ken je 4 tekstsoorten en hun bijhorende tekstvormen en kun je deze benoemen van een tekst.

Doel en vorm

Tekstsoort en tekstvorm hangen samen met het tekstdoel. 

Een toneelstuk (tekstvorm) heeft als doel om jou te vermaken/amuseren (tekstdoel) en is dus een amuserende tekst (tekstsoort)

Tekstdoelen

De schrijver wil	tekstdoel	voorbeelden
Dat de lezer zijn mening gaat delen.	overtuigen	ingezonden brief, klachtenbrief.
dat de lezer actie onderneemt.	activeren, tot handelen aansporen.	advertentie, reclamefolder

Tekstsoort en tekstvorm

tekstdoel	tekstsoort	tekstvorm
informeren	informatieve tekst	nieuwsbericht,handleiding
overtuigen	betogende tekst	ingezonden brief, klachtenbrief
Activeren/tot handelen aansporen	activerende tekst	advertentie, reclamefolder, oproep
amuseren	amuserende tekst	roman, toneelstuk

Wat was het doel van Jochem Meyjer?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Wat was het doel van deze video?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

www.parool.nl

Wat was het doel van deze tekst?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Wat was de tekstsoort van deze tekst?

1. Informerende tekst
2. Betogende tekst
3. Activerende tekst
4. Amuserende tekst

Welke tekstvorm had deze tekst?

Wat was de bron van deze tekst?

Theorie doorlezen

Neem 3 minuten om de theorie van paragraaf 5.3 door te lezen

Heb je er vragen over? Schrijf ze op. Je kunt ze over 3 minuten stellen.

Samen doen

Opdracht 4 van paragraaf 5.3

Zelfstandig doen

Maak opdracht 5, 6 en 7.

5 minuten in stilte.

Heb je een vraag? Lees de theorie nog eens door. Heb je dan nog steeds de vraag? Schrijf de vraag dan op, tot de 5 minuten voorbij zijn.

Lesdoel

Aan het einde van deze les ken je de tekstdoelen "overtuigen" en "activeren" en je kunt van een tekst benoemen of het één van deze tekstdoelen bevat.

Aan het einde van deze les ken je 4 tekstsoorten en hun bijhorende tekstvormen en kun je deze benoemen van een tekst.