KWT zelfstudie les 2 samenstellingen

Samenstellingen


Spelling KWT Les 2 zelfstudie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenstellingen


Spelling KWT Les 2 zelfstudie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
  1. Hoe zat het ook alweer met..
  2. Aan elkaar of los?
  3. Verschillende meervoudsvormen
  4. Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer met hoofdletters en leestekens?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem de zin over en gebruik de juiste leestekens en hoofdletters.
na het eten zei harry ik laat nog even de hond uit

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem de zin over en corrigeer waar nodig.
ten tijde van de renaissance waren de spanjaarden en inwoners van griekenland kunstenaars in de winter en de zomer.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem de naam over en noteer de hoofdletters.
amir hassan
jurjen jelle de jager
kees veen

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Een woord dat bestaat uit twee of meer kleinere woorden, 
heet een samenstelling.

Bijvoorbeeld: 
Voetbalwedstrijd

Slide 7 - Tekstslide

Voetbalwedstrijd bestaat uit voetbal en wedstrijd, maar voetbal bestaat weer uit voet en bal. Deze samenstelling bestaat dus uit 3 woorden!

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dus:
Een samenstelling is een woord dat is samengesteld uit twee of meerdere woorden

boek + kast = boekenkast

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden samenstellingen
Verslaafd zijn aan je telefoon is een typisch jongerenprobleem.

Veel probleemjongeren spijbelen en veroorzaken overlast in winkelcentra.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Een samenstelling staat meestal niet in een woordenboek.

Vind de betekenis door naar de losse woorden te kijken
maximumsnelheid

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
In onze wijk is de maximumsnelheid 30 km per uur.

snelheid = hoe snel iets gaat
maximum = hoogste

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het?
Je schrijft de woorden in een samenstelling 
aan elkaar. Zonder spatie of streepje.

Let op! 
Soms kan een woord anders klinken in een samenstelling. 
Toch blijft de spelling van het woord hetzelfde. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld
Postbode klinkt soms als posbode/: de t van post valt weg in de uitspraak van de samenstelling.

Toch schrijf je postbode omdat het woord een samenstelling is van de woorden post en bode

Slide 14 - Tekstslide

Een bode is iemand die voor zijn beroep iets rondbrengt.
Tussenletter 'e' in samenstelling
Tussenletter 'en' in samenstelling
Tussenletter 's' in samenstelling
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je dat ook in de samenstelling.
In de meeste gevallen kun je horen of er een –s bijkomt.
Als je het niet kunt horen, zoals bij bijvoorbeeld stationschef, vervang je het tweede deel door een ander woord. 
Voorbeeld:
  • Stationschef
Voorbeeld:
  • Beukennootje
  • Fietsenstalling
  • Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft.
  • Als het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord is.
  • wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -en én -s voorkomt.
Voorbeeld:
  • Tarwebrood
  • rodekool
  • Groentesoep

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling
A
2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
B
Samen stellen ( een relatie hebben )
C
Weet ik niet
D
Een meervoudsvorm

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling
A
weegschaal
B
loopt
C
school
D
het

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
fietserek
B
fietsenrek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
bruidsluier
B
bruidssluier

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
kattenkruid
B
kattekruid

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling of niet?
gevaar
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
ruggegraat
B
ruggengraat

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
zonnebrand
B
zonnenbrand

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik


Week 48
Week 49
Week 50
Week 51
  
 
 tekens bij letters (trema, liggend streepje en apostrof)
 diakritische teken & getallen schrijven
 zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
 kerstvakantie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies