§4.5 les 1

2022-2023
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Planning hst 4
2 toetsen: Formules = 1x
                    Hoofdstuktoets = 2x

Slide 2 - Tekstslide

- S.O elementen en naamgeving
- Terugblik §4.4
- Uitleg en oefening deel §4.5
- Huiswerk maken 
Huiswerk maandag 20 maart
Lezen §4.5 helemaal
Maken § 4.5 1 t/m vraag 8

Slide 3 - Tekstslide

S.O elementen en naamgeving
timer
10:00
klaar = 4.5 lezen
nadat S.O is opgehaald

Slide 4 - Tekstslide

Exit ticket
Omschrijf de volgende begrippen (uit je hoofd)
- atoom
- molecuul
- beginstof
- eindproduct
- chemische reactie
- ontleden
antwoord
Een atoom is de kleinste bouwsteen van een molecuul. Een atoom wordt ook wel een element genoemd. Je schrijf deze als een symbool die altijd met een hoofdletter begint. Een voorbeeld is O dit is zuurstof. Heeft het symbool 2 letters dan is de 2de letter een kleine letter, bijvoorbeeld Cl (chloor).
antwoord
Een molecuul is de kleinste bouwsteen van een stof. Deze bestaat uit 1 of meer atomen die aan elkaar verbonden zijn. Een molecuul van de stof heeft bepaalde eigenschappen die je stofeigenschappen noemt. Een voorbeeld is water, dit is H2O dit bestaat uit 2x H en 1x O, deze stof is ontleedbaar. Een ander voorbeeld is goud Au, deze bestaat uit het element Au. Nu is dus het molecuul hetzelfde als het element.
antwoord
Een beginstof is de stof of stoffen die aanwezig zijn voor de reactie. 
antwoord
Een eindproduct is de stof of stoffen die ontstaan na de reactie.
antwoord
Een chemische reactie is een reactie waarbij beginstof(fen) veranderen naar eindproducten. De moleculen veranderen maar de atomen blijven gelijk. Het aantal atomen blijft ook gelijk, het aantal moleculen kan veranderen. Je merk dat het een chemische reactie is omdat de stofeigenschappen veranderen. Soms is een faso overgang verwarrend maar deze is terug te draaien een chemische reactie niet.
antwoord
Een ontleding is een soort chemische reactie. Bij een ontledingsreactie heb je altijd maar 1 beginstof en 2 of meer eindproducten. Een voorbeeld is de ontleding van water (H2O) deze ontleed naar zijn elementen waterstof (H2) en zuurstof (O2)

Slide 5 - Tekstslide

Boek blz 90

Slide 6 - Tekstslide



Hoeveel verschillende moleculen zie je hier?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quizvraag



Hoeveel verschillende atomen zie je hier?

A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 8 - Quizvraag



Hoeveel zuurstof moleculen zijn er zichtbaar?



A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Reactieschema = woorden
 Reactievergelijking = formules

Slide 11 - Tekstslide

In een fabriek maken ze magnesiumoxide. Dit doen ze door magnesium te laten reageren met zuurstof, er ontstaat dan magnesiumoxide.

Maak van het bovenstaande verhaaltje een reactieschema (dus in woorden) Vergeet niet de fases, weet je dit niet? Let op hoe je hierachter kunt komen.

Slide 12 - Open vraag

Een ander woord voor aardgas is methaan, als methaan reageert met zuurstof dan ontstaat er koolstofdioxide en water (g).

Maak van de bovenstaande tekst een reactieschema.

Slide 13 - Open vraag

Een ander woord voor aardgas is methaan, als methaan reageert met zuurstof dan ontstaat er koolstofdioxide en water (g).

Reactieschema:
methaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)

Maak nu de reactievergelijking:
Stap 1: schrijf het schema op
Stap 2: Schrijf hieronder de atomen voor en na de pijl
Stap 3: Maak kloppend door moleculen toe tevoegen

Slide 14 - Tekstslide

Een ander woord voor aardgas is methaan, als methaan reageert met zuurstof dan ontstaat er koolstofdioxide en water (g).

reactieschema:
methaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)

Maak nu de reactievergelijking:
Stap 1: schrijf het schema op
Stap 2: Schrijf hieronder de atomen voor en na de pijl
Stap 3: Maak kloppend door moleculen toe tevoegen
antwoord
methaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
CH4 (g) + O2 (g) --> CO2 (g) + H2O (g)
C = 1                             C = 1
H = 4                           H = 2
O = 2                           O = 3
CH4 (g) + 2  O2 (g) --> CO2 (g) +  2 H2O (g)
C = 1                             C = 1
H = 4                           H = 4
O =  4                          O = 4

Slide 15 - Tekstslide

moleculen veranderen, atomen blijven gelijk.
Vergelijking moet kloppen.
chemische reactie
stap 1: Schrijf de het reactie schema (woorden)
Stap 2: Schrijf de molecuulformules eronder (let op niet    
              atomen)
stap 3: Schrijf eronder welke en hoeveel atomen er voor en 
              na de pijl voorkomen.
stap 4: Voel coëfficiënten toe totdat de hoeveelheid atomen   
              voor en na klopt. Tel na elke toevoeging de atomen 
             weer en stel bij.
stap 5: Zet de fases erbij.
Stikstof (g) + Waterstof (g)--> Ammoniak (g)

                  N2 (g) + H2 (g) --> NH3 (g)

Slide 16 - Tekstslide

1. Neem de volgende reactievergelijkingen over en maak ze kloppend.
Vind je het lastig kijk dan de uitleg filmpjes van opdracht 1 en 2.
De antwoorden krijg je op een later moment.

Slide 17 - Tekstslide

Van woorden (schema) naar vergelijking (formules)

Slide 18 - Tekstslide


Deze maak je eerst in de werkboek daarna typ je hem hier. Dit om formules goed te leren schrijven.
Diforsfortrioxide (s) --> fosfor (s) + zuurstof (g)

Schrijf dit schema over in formules, als je de eerste naam niet meer weet bekijk dan 4.3 nog eens.


Schrijf deze vergelijking in je werkboek, dit om formule schrijven te oefenen.

Slide 19 - Open vraag

P2O3 (s) --> P (s)+ O2 (g) 


Zet neer hoeveel atomen er voor en hoeveel atomen er na de reactie voorkomen. Dus:
Voor Na
P = P =
O = O =


Slide 20 - Open vraag

moleculen veranderen, atomen blijven gelijk.
Vergelijking moet kloppen.
chemische reactie

Slide 21 - Tekstslide


P2O3 (s) --> P (s)+ O2 (g) 

Maak deze vergelijking kloppend.
Maak deze vergelijking volgens de stappen eerst in je werkboek. Schrijf onder elkaar.

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk donderdag 16 maart
Lezen §4.5 (helemaal) 
Maken 
§4.5 opdracht 1 t/m 8

Niet verplicht wel raadzaam:
- maak begrippenlijst
- werk leerdoelen uit
Toets hst 4 = 3 april

Slide 23 - Tekstslide