1. Onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen, ook de dubbele: - Dilan schuurde de plinten en Jason plakte de randen af, terwijl hun moeder bij de bouwmarkt verf ging halen.
2. Benoem de hoofdzinnen en de bijzinnen:
- Toen Nick belde nam Mara op en luisterde Tofik op de achtergrond mee.