In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Het zenuwstelsel,
Zenuwcellen en zenuwen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.
Slide 2 - Tekstslide
Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
Informatie uit je omgeving
Slide 3 - Quizvraag
Wat is hier de prikkel?
en de impuls?
Waar wordt je bewust van de prikkels
Prikkel
impuls
bewust
Slide 4 - Sleepvraag
Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen
Slide 5 - Quizvraag
Gevoelszenuwcel
Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Slide 6 - Sleepvraag
Een impuls is een invloed vanuit het milieu op een organisme.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg
Slide 8 - Sleepvraag
Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
Zenuwen sturen impulsen naar de hersenen.
Je wordt je bewust van de prikkel (geluid).
Hersenen sturen impuls via zenuwen naar je spieren.
Je spieren trekken samen. Je beweegt.
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Basisstof 2.
Zenuwcellen en zenuwen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
1
2
3
Slide 19 - Tekstslide
De bouw van een zenuwcel
Zenuwen
(bundel zenuwcellen)
Slide 20 - Tekstslide
Ruggenmerg
Centraal zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
Wervelkolom
Gat in wervel (wervelkanaal)
Ruggenmerg doorheen
Zenuwen naar ruggenmerg
Slide 21 - Tekstslide
Zenuwen
Drie soorten zenuwen:
Gevoelszenuw: alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuw: alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen
Gemengde zenuw: uitlopers van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
Zenuwen
Zenuw = bundel met lange uitlopers van zenuwcellen.
Slide 22 - Tekstslide
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar klieren?
A
gevoelszenuwcel (nr. 1)
B
schakelcellen (nr. 2)
C
bewegingszenuwcel. (nr. 3)
Slide 24 - Quizvraag
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Van welke zenuwcellen liggen de cellichamen buiten het centrale zenuwstelsel?
A
gevoelszenuwcel (nr.1)
B
bewegingszenuwcel (nr. 3)
C
schakelcellen (nr. 2)
Slide 26 - Quizvraag
De zenuw in de carpale tunnel in de hand is een gemengde zenuw.
In welke richting geleidt deze zenuw de impulsen?
A
In beide richtingen
B
alleen naar de vingers toe.
C
alleen vanuit de vingers in de richting van de pols.
Slide 27 - Quizvraag
Welke zenuwcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
gevoelszenuwcel (nr. 1)
B
schakelcellen (nr. 2)
C
bewegingszenuwcel
(nr . 3)
Slide 28 - Quizvraag
Via welk type zenuwcellen worden de impulsen naar het ruggenmerg geleid?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen
Slide 29 - Quizvraag
De hersenstam behoort tot het centrale zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Via welk type zenuwcellen worden de impulsen van het ruggenmerg naar de hersenen geleid?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen
Slide 31 - Quizvraag
- Anna zegt dat alle zenuwuitlopers omgeven zijn door een isolerend laagje. - Emine zegt dat bewegingszenuwen alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen bevatten.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Anna heeft gelijk
B
Alleen Emine heeft gelijk
C
Anna en Emine hebben beiden gelijk
D
Anna en Emine hebben beiden geen gelijk
Slide 32 - Quizvraag
Welke letter geeft een uitloper aan?
A
A
B
B
C
C
Slide 33 - Quizvraag
Welk cijfer geeft het ruggenmerg aan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 34 - Quizvraag
Met welk cijfer is een wervel aangegeven.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 35 - Quizvraag
Geeft de letter X de buikzijde of de rugzijde aan?
A
buikzijde
B
rugzijde
Slide 36 - Quizvraag
Hoe heet de zenuw op de plaats bij letter c?
A
gemengde zenuw
B
gevoelszenuw
C
bewegingszenuw
Slide 37 - Quizvraag
Van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers bij letter b?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen
Slide 38 - Quizvraag
Met welke letter is een zenuwknoop aangegeven? En wat bevindt zich in een zenuwknoop?
A
a, daarin zit een cellichaam van een gevoelszenuwcel
B
a, daarin zit een cellichaam van een beweginszenuwcel
C
d, daarin zit een cellichaam van een schakelcel
D
d, daarin zit een celibaat van een beweginszenuwcel