Lifeguard hoofdstuk 7 en 8

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Keuzedeel zweminstructeurMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Inspiratie ontstaat bij een lege mailbox, een lege agenda en een leeg hoofd

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke van de onderstaande stellingen is juist?

I. Het ‘protocol gedragsregels’ is in elk zwembad aanwezig.

II. Deze gedragsregels worden gebaseerd op de ‘gedragscode zwembadbranche’.


A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

De ‘Gedragscode zwembadbranche’ is bedoelt voor:
A
Alle zwembadmedewerkers
B
Alleen de Lifeguards
C
De bezoekers van het zwembad
D
Voor zowel alle zwembadmedewerkers als de bezoekers

Slide 11 - Quizvraag

Welke van de onderstaande stellingen is juist?

I. Wanneer gedrag van de bezoeker(s) de bedoeling heeft angst bij een ander op te roepen is er altijd sprake van agressie.

II. Het protocol ‘vrolijk en veilig’ betreft gedragsregels die ingezet kunnen worden bij de bestrijding van agressie in zwembaden.


A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag

De ‘LSD’-regel staat voor:
A
Luisteren, Samenvatten, Denken
B
Luisteren, Samenvatten, Doen
C
Luisteren, Samenvatten, Doorgeven
D
Luisteren, Samenvatten, Doorvragen

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de onderstaande stellingen is juist?

I. Als Lifeguard moet je je gasten aankijken tijdens een gesprek.

II. Het is belangrijk gastvrij te zijn voor je gasten dus je hoeft het gesprek niet kort en bondig te houden.

A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Frustratie-agressie houdt in:
A
Elke vorm van agressie is frustratieagressie
B
Iemand die onder invloed van drank of drugs agressief is
C
Wanneer iemand zonder reden boos of agressief is
D
Wanneer iemand om een bepaalde reden boos of agressief is

Slide 15 - Quizvraag

Instrumentele agressie is:
A
Agressie uiten door gebruik te maken van een wapen (instrument)
B
Bij deze vorm van agressie is altijd een verdovend middel (instrument) gebruikt
C
Bij een psychiatrische patiënt is altijd sprake van deze vorm van agressie
D
Wanneer agressie het middel (instrument) is om iets voor elkaar te krijgen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Bij wie moet je afwijkingen in de zwemwaterkwaliteit direct melden?
A
Bij de leidinggevende die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het zwemwater
B
Bij de zwembadbeheerder
C
Bij een willekeurige collega Lifeguard
D
Bij het hoofd van het schoonmaakteam

Slide 26 - Quizvraag

‘Badbelasting’ gaat over:
A
De hoeveelheid water in het bassin
B
De hoeveelheid zwemmers in het water
C
Het aantal Lifeguards wat op een aantal zwemmers aanwezig moet zijn
D
Het lawaai wat in het zwembad geproduceerd wordt

Slide 27 - Quizvraag

Welk filtermateriaal zit er vaak in het filter van de zwemwaterzuivering?
A
Schuim
B
Spons
C
Stenen
D
Zand

Slide 28 - Quizvraag

Welke van de onderstaande stellingen is juist?

I. Vrij beschikbaar chloor is het chloor dat wordt gedoseerd.

II. Gebonden beschikbaar chloor is het gevolg van een niet voltooide reactie van het gedoseerde chloor.


A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Welke van de onderstaande stellingen is juist?

I. Een concentratie van 1 à 2 deeltjes chloor op 1.000.000 deeltjes water is voldoende.

II. Bij een te hoge zuurgraad kan chloorgas ontsnappen.



A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Op hoeveel diepte neem je bij voorkeur een monster van het zwemwater?
A
25 cm.
B
30 cm.
C
35 cm.
D
40 cm.

Slide 31 - Quizvraag

Hoe vaak check je de aanwezigheid van chemicaliën in het bassin?
A
Dagelijks
B
Drie keer per dag
C
Om de dag
D
Twee keer per dag

Slide 32 - Quizvraag