22-02-08 zz schimmel & start dranken

Een lijf vol leven

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Een lijf vol leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Uitleg over zelfzorgadviezen bij voetschimmel en vaginale schimmel.

- Uitleg start dranken

- Rekenen met concentraties




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen van vandaag:

- Je kent de medicamenteuze en niet medicamenteuze adviezen bij voetschimmel
- Je kent de medicamenteuze en niet medicamenteuze adviezen bij vaginale schimmel
- Je kent de verschillende vormen van dranken.
- Je kunt rekenen met concentraties



 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een schimmel is een ......
eencellig organisme
meercellig organisme

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schimmels
Meercellige organismen, die groter zijn dan bacteriën.
Ze planten zich voort middels sporen.
Dermatofyten → huid, nagels

Gisten = eencellige schimmels
Candida albicans → maag/darmkanaal, vaginaal, huid/nagels


Slide 5 - Tekstslide

Eencelligen→ bacteriën, gisten, virussen, protozoa. Meercelligen→ schimmels
Bacteriën (huid/darmen/vagina) zorgen voor een zuur milieu, zij beschermen tegen je tegen schimmels. Overmatig wassen met zeep of door antibacteriële middelen kan deze bescherming worden verminderd en dus de kans op schimmelinfecties vergroten.

Medische termen:

Fungi= schimmels
Dermatofyten = meercellige schimmels
Gisten = eencellige schimmels
Mycose= schimmelinfectie
Antimycotica = gnm tegen schimmels
Fungicide = schimmeldodend
Fungistatisch = schimmelgroeiremmend

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze kan schimmel aan de voet ontstaan?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van infecties 
Oorzaken van infecties 

Slide 10 - Tekstslide

Droge, gezonde huid = goede barrière tegen schimmels.  
Geïrriteerde of beschadigde huid.
Symptomen
  • Schilfering van de huid
  • Verweking van de huid
  • Blaasjes en/of vochtafscheiding
  • Roodheid en/of jeuk
  • Verandering aan de nagels (soms)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet medicamenteus advies
- Was de voeten elke dag (geen zeep/ pH5-wastablet/ neutrale wasemulsie). - Spoel de voeten goed af zodat geen zeepresten achterblijven.
- Goed afdrogen van de voeten, vooral tussen de tenen.
- Elke dag schone sokken (katoenen of wol).
- Draag goed ventilerend schoenen (leer of linnen).
- Draag slippers in gemeenschappelijke natte ruimtes.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicamenteus advies
Eerstekeuzemiddel bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar

Terbinafine → breedspectrum antimycoticum
  • Volwassen:
- crème, gel of huidspray 10mg/g → 1 week 1x per dag
- cutane oplossing 10mg/g → voor eenmalig gebruik
  • Kinderen > 12 jaar: crème 10mg/g → 1 week 1x per dag

Niet adviseren als zelfzorg bij zwangerschap en borstvoeding


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer naar de huisarts verwijzen?
  •  Als een behandeling, op de juiste manier uitgevoerd icm hygiënische maatregelen nog niet tot vermindering van de klachten heeft geleid.
  • Als de infectie als ernstig wordt omschreven.
  • Als de schimmel de nagels heeft aangetast en klachten geeft.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaginale candidiasis
Vaginale schimmelinfectie = vulvovaginale candidiasis





Vaginale flora verstoord
Lactobacillen → melkzuurproductie → zuur milieu = evenwicht

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke andere oorzaken
- gebruik antibiotica
- gebruik corticosteroïd
- gebruik van oncolytica
- gebruik van een HIV-middel
- gebruik van anticonceptie met oestrogeen
- gebruik van gnm met een oestrogene werking
- Diabetes Mellitus
In principe niet via seksueel contact


Slide 16 - Tekstslide

Afweeronderdrukkende gnm.
Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd.>
oestrogeen aanwezig in endometrium. 
Zwangere hebben verhoogde oestrogeenspiegel. 
Symptomen
- Kort bestaande klachten (sinds één of enkele dagen)
- Vaginale jeuk, soms ook bij de schaamlippen
- Witte, soms wat brokkelige niet-sterk ruikende vaginale afscheiding
- Soms is het slijmvlies van de vagina rood, gezwollen en pijnlijk, waardoor plassen of vrijen pijn doet of een branderig gevoel geeft.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet medicamenteus advies
- Gebruik geen zeep en niet te vaak wassen
- Als het vrijen pijn doet, stel dat dan uit of gebruik een glijmiddel.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicamenteus advies
Eerstekeuzemiddel:

Clotrimazol vaginaal → fungicide
- tablet of capsule 500 mg → 1x per dag vespere
- crème 10mg/g → gedurende 6 dagen, 1x per dag vespere

Tijdens zwangerschap inbrengen met de vinger.
Niet gebruiken tijdens de menstruatie.
Kan rubber van condoom aantasten (tot 2 dgn na behandeling)





Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer naar de huisarts verwijzen?
  • Als eerdere behandeling niet voldoende heeft gewerkt.
  • Als de klant het afgelopen jaar meer dan 3 keer last van heeft gehad.
  • Als er ook sprake is van pijn in de onderbuik of pijn bij het plassen, koorts of koude rillingen, onregelmatige of abnormale bloedingen, zweren of blaren in het genitale gebied, lage rugpijn, misselijkheid of braken, diarree, pusvorming of sterk ruikende afscheiding.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Itraconazol bij onychomycose
  • capsule, continue behandeling: volwassenen 200 mg 1x per dag gedurende 3 maanden;
  • capsule, pulstherapie: volwassenen 200 mg 2x per dag gedurende 1 week gevolgd door een medicatievrije periode van 3 weken, daarna kuur nog tweemaal herhalen met een interval van 3 weken.
  • drank: kinderen vanaf 1 maand volgens het NKFK aanvankelijk (op dag 1 en 2) 10 mg/kg lich.gewicht per dag in 2 doses, max. 400 mg per dag; onderhoudsdosering 5 mg/kg lich.gewicht 1x per dag vanaf dag 3, max. 200 mg per dag;
 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vloeibare toedieningsvormen
Doel:
  • Systemisch (i.p.v tablet)
bv kinderen, slecht slikken
  • Lokaal huid
bv. lotion, oordruppel
  • Lokaal slijmvliezen
bv. neusdruppel, gorgeldrank

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voordelen van dranken kun je noemen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vloeibare toedieningsvormen
Voordeel (tov tablet)
  • Dosering aanpasbaar
  • Gemakkelijk innemen (vla)
  • Sneller werkzaam, betere beschikbaarheid (meestal)
  • Individueel per patiënt
Nadeel (tov tablet)
  • Houdbaarheid beperkt   ?
  • Vervoer
  • Smaak
  • Irritatie maagwand
  • Suspensie goed schudden
  • Overdosering

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Latijnse benamingen:
  • Solutio
  • Sirupus
  • Gargarisma
  • Potio
  • Emulsum
  • Suspensio
  • Dilutus
  • Collutio (oris)
  • Oromucosaal
  • Potio
  • Linimentum
  • Liquidus
  • Lotio

Oplossing →
Stroop →
Gorgeldrank →
Drank →
Emulsie →
Suspensie →
Verdund/verdunning→
Mondspoeling→
Voor het mondslijmvlies→
Wassing→
Smeersel→
Vloeibaar→
schudsel→

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling niet steriele vloeibare toedieningsvormen
  • Basisvloeistof

  • Werkzame stof(fen)

  • Hulpstof(fen)


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doseringen
Itraconazol - Dermatomycose:
  • oraal: capsule: volwassenen 100 mg 1x per dag, bij tinea corporis en tinea cruris gedurende 2 weken, bij tinea pedis en tinea manus gedurende 4 weken.
  • drank: kinderen vanaf 1 maand volgens het NKFK aanvankelijk (op dag 1 en 2) 10 mg/kg lich.gewicht per dag in 2 doses, max. 400 mg per dag; onderhoudsdosering 5 mg/kg lich.gewicht 1x per dag vanaf dag 3, max. 200 mg per dag;


Kinderdoseringen berekenen 
Dranken → concentraties kunnen berekenen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Farmaceutisch rekenen - feiten
1% betekent 1/100 ste deel en 1‰ betekent 1/1000 ste deel

1 % g/g = 1 gram in 100 gram
1 % g/v = 1 gram in 100 ml
1 % v/v = 1 ml in 100 ml





Procent = gedeelte / totaal x 100%
Promille = gedeelte / totaal x 1000‰

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Farmaceutisch rekenen - voorbeelden
  • Geheel / 100% x procent = gedeelte
2,5 % g/g van 250 gram, hoeveel dien je af te wegen, wat is het gedeelte?
250 gram ÷ 100% = 2,5 gram (dit is dus 1%) x 2,5% = 6,25 gram
  • Gedeelte / geheel x 100% = procent
20 gram in 200 gram, wat is het percentage, hoeveel procent is 20g van 200g?
20 g ÷ 200g x 100% = 10% (g/g)
Let wel op de eenheden deze eerst omrekenen naar g of naar ml
  • Gedeelte / procent x 100% = geheel
3% is 12 gram, wat is de totale hoeveelheid?
12 g ÷ 3% x 100% = 400g





Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve dichtheid
Dichtheid is de hoeveelheid massa die aanwezig is in een bepaald volume.

De dichtheid wordt als volgt aangegeven:
dichtheid (g/cm3) = massa (g) / volume (cm3 dit gelijk aan ml) →

De eenheid is dan ook g/cm3 oftewel g/ml
De dichtheid van water is 1 g/ml; dus 1 ml water weegt 1 g
De dichtheid van alcohol is 0,8 g/ml; 1ml alcohol weegt 0,8 g



  d = m / V

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabel Dichtheden 

Massa in een bepaald volume

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa                  Volume                Dichtheid
Massa is het gewicht dat je afweegt op de balans.
Eenheid is g

Volume is de hoeveelheid die je afmeet in een maatcilinder.
Eenheid is ml


Dichtheid is het gewicht van 1 ml vloeistof.
Eenheid is g/ml

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen met relatieve dichtheid
Wanneer je twee gegevens hebt kun je de ander uitrekenen.

Bijv. Fytomenadiondrank 10 mg/ml FNA

Wat is het totale gewicht van deze oplossing?

Op welke wijze zou jij de dichtheid berekenen?

Voor 100 ml van deze FNA drank is nodig:

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgerekend?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken mee
Opdr. 1
Wat is de concentratie in % g/g en % g/v van een oplossing die 6 g natriumchloride per 60 ml oplossing bevat en een relatieve dichtheid heeft van 1,15?

Opdr. 2
Een oplossing is 78,3 g/v%; hoeveel gram stof zit er in 2,5 liter water?

Opdr. 3
Hoeveel gram (op 1 decimaal) werkzame stof zit er in 50 ml van een voorraadoplossing 5% g/v?



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke antwoorden heb jij?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitgerekend
Opdr. 1
Wat is de concentratie in % g/g en % g/v van een oplossing die 6 g natriumchloride per 60 ml oplossing bevat en een relatieve dichtheid heeft van 1,15?
6g in 60 ml → ?% (g/v) gedeelte/ geheel x100% → 6/60x100%= 10% (g/v)
60ml → ?gram dan nodig de relatieve dichtheid. 60ml x 1,15= 69 g
6g in 69g → ?% (g/g) gedeelte/ geheel x100% → 6/69x100%= 8,7% (g/g)
Opdr. 2
Een oplossing is 78,3 g/v%; hoeveel gram stof zit er in 2,5 liter water?
2,5l omzetten naar ml→ 2500ml hoeveel gram dit hierin.
geheel/100%x%=gedeelte →2500ml/100%x 78,3% = 1957,5g






Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgerekend
Opdr. 3
Hoeveel gram (op 1 decimaal) werkzame stof zit er in 50 ml van een voorraadoplossing 5% g/v?

5% (g/v) = 5g in 100 ml
                         ? in 50 ml is dus 2,5 g







Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhoudingstabel

Opdr. 2
Een oplossing is 78,3 g/v%; hoeveel gram stof zit er in 2,5 liter water?
2,5l omzetten naar ml→ 2500ml hoeveel gram dit hierin.
geheel/100%x%=gedeelte →2500ml/100%x 78,3% = 1957,5g







100%
78,3
2500 ml
?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reken mee
Opdr. 4
Van een oplossing van 10 g/g% zout wordt 30 gram toegevoegd aan 100 ml (= 100 g) water; hoeveel g/g% is de oplossing nu?

Opdr. 5
Hoeveel g natriumchloride (op 2 decimalen) bevat 1200 ml fysiologische zoutoplossing
(een 0,9% g/v natriumchlorideoplossing)?

Opdr. 6
De oogdruppels hebben een concentratie van 0,5 ‰ dexamethason. Hoeveel mg dexamethason bevat 30ml oogdruppel?





Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij uitgerekend voor opdracht 4, 5 en 6 ?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitgerekend
Opdr. 4
Van een oplossing van 10 g/g% zout wordt 30 gram toegevoegd aan 100 ml (= 100 g) water; hoeveel g/g% is de oplossing nu?

10% (g/g) → 10g in 100g Eerst berekenen hoeveel zout er in 30 gram?
                                ? in 30g is dan 3 gram. Deze 3 gram zit in een totaal van 130 gram
gedeelte/geheelx100% → 3/130x100%= 2,3% (g/g)

opdr. 5   10,80 g
opdr. 6    15 mg






Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heb jij deze les ervaren?
0100

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies