Semana 9

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansWOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 2 - Tekstslide

Wat kennen jullie nog van de lesstof van onze laatste les? Schrijf het antwoord in het Spaans.

Slide 3 - Open vraag

Objetivos Doelen
Introductie aan Unidad 4 "CÓMO ESTÁS"
Na deze les:
  1. Kan je de ww "ESTAR" voor emoties gebruiken.
  2. Kan je de verschillen tussen de ww "SER" en "ESTAR"




Slide 4 - Tekstslide

SER
LLAMARSE
ESTAR
Yo
soy
me llamo
estoy
eres
te llamas
estás
Él/ella/us
es
se llama
está
Nosotros
somos
nos llamamos
estamos
Vosotros
sois
os llamáis
estáis
Ellos
son
se llaman
están

Slide 5 - Tekstslide

Yo + estar+ emociones

Slide 6 - Tekstslide

Hola! Cómo estás?
A
Yo también
B
Adiós
C
Soy Ana
D
Yo estoy feliz

Slide 7 - Quizvraag

Hoe voelt hij zich?
A
Él está asustado
B
Él está feliz
C
yo estoy contento
D
Ella está enamorada

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal naar het Spaans: ik ben zenuwachtig.
A
estoy feliz
B
estoy triste
C
estoy enojado/a
D
estoy nervioso/a

Slide 9 - Quizvraag

estar - ellos

Slide 10 - Open vraag

estar, nosotros

Slide 11 - Open vraag

estar, él

Slide 12 - Open vraag

es
estáis
soy
estoy
son
1. Mi amiga Fréderique____francesa
2. ____muy cansado de estudiar.
3. Tom y Anita______mis padres.
4. Yo______una profesora de español.
5. ¿Marlou y tú _____en Peru ahora?

Slide 13 - Sleepvraag

Mis amigas Anne y Priscilla (ser)______muy simpáticas.

Slide 14 - Open vraag

Emoties aangeven
ESTAR
SER
Karaktereigenschappen
Beroepen
Zich bevinden
Wanneer iets plaatsvindt
Nationaliteit

Slide 15 - Sleepvraag

Daisy y Deborah, ¿(ser)______profesoras de inglés?

Slide 16 - Open vraag

No me siento bien, yo (estar)_______enfermo (ziek).

Slide 17 - Open vraag

¿Ser o Estar?
Una descripción de los aspectos físicos/ een beschrijving van de fysieke aspecten
A
ser
B
estar

Slide 18 - Quizvraag

¿Ser o Estar?
Datos personales como: nombre, domicilio, nacionalidad, etc. / persoonsgegevens zoals: naam, adres, nationaliteit.
A
ser
B
estar

Slide 19 - Quizvraag

¿Ser o Estar?
un estado como alegre, triste, bien, mal, etc./ emoties zoals: blij, verdrietig, goed, slecht.
A
ser
B
estar

Slide 20 - Quizvraag

¿Ser o Estar?
Una localidad / locatie.
A
ser
B
estar

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Maak van Unidad 4, Ejercicio 1 t/m 3 af

Slide 22 - Tekstslide

Feliz fin de semana

Slide 23 - Tekstslide

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 24 - Woordweb