Semaine 3: Delta 1

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Bienvenue!

Samaine 3: Delta 1

Cours 3

In hoeverre begreep je de huiswerkopdrachten?

Helemaal

Bijna helemaal

Niet alles

Niets

De vorige 2 lessen...

Hebben jullie een quizizz gemaakt over être en avoir

Hebben we het voorstellen herhaald

Hebben jullie een stukje over jezelf geschreven

Deze les

- herhaling van être en avoir
- 4 vragen over être en avoir, 1 vraag over lidwoorden
- daarna de uitleg van bezittelijke voornaamwoorden

Révision avoir et être

Draai het rad en probeer de woorden die je ziet te vertalen voor jezelf!

être en avoir zijn in het Nederlands

1. zijn en hebben
2. gaan en hebben
3. doen en zijn
4. zijn en gaan

Je suis betekent...

1. Ik was
2. Ik ben
3. Ik ga
4. Ik word

J'ai betekent...

1. Ik heb
2. Ik had
3. Ik gaf
4. Ik ga

Wat zijn de vervoegingen van het werkwoord avoir?

1. suis/es/est/sommes/êtes/sont
2. fais/fais/fait/faisons/faisez/faites
3. vais/vas/va/allons/allez/vont
4. ai/as/a/avons/avez/ont

Wat zijn voorbeelden van lidwoorden?

1. de/du
2. le/la
3. un/une
4. j'ai/tu as

Deze week:
het bezittelijk voornaamwoord

In het Nederlands: mijn, jouw, etc...

	Mannelijk enkelvoud	Vrouwelijk enkelvoud	Meervoud
Mijn	mon	ma	mes
Jouw	ton	ta	tes
Zijn	son	sa	ses
Haar	son	sa	ses

het bezittelijk voornaamwoord

Zoals je net zag... veranderde er niets met zijn of haar

In het Nederlands kijk je naar de persoon waarover het gaat
Dat is zijn huis: dus je weet: het is een man zijn huis

In het Frans kijk je naar het woord dat erachter staat, dus:
C'est sa maison: sa lijkt dus vrouwelijk, maar dat komt doordat maison een vrouwelijk woord is! Je weet dus niet over wie dit gaat..

Uitzondering

Wanneer het zelfstandig naamwoord erachter met een klinker begint (of stomme h), mag je niet het bezittelijk voornaamwoord met een klinker schrijven... (Ook al is dat woord erachter vrouwelijk!)

ma adresse wordt mon adresse
ta école wordt ton école
sa histoire wordt son histoire

Bij meervoud wordt het altijd hetzelfde: mes, ses, tes, etc...

Dat is mijn boek 

Dat zijn haar vriendinnen

Waar zijn jouw sleutels?

Ik ben in mijn huis

Zij is in haar klas

C'est mon livre

Ce sont ses amies

Où sont tes clés?

Je suis dans ma maison

Elle est dans sa classe

Maak nu de weekopdracht

ItsLearning --> bronnen --> Weekopdracht semaine 3- bezittelijk voornaamwoord

Maak eerst exercice 1:
Als je deze makkelijk vindt, maak je daarna de steropdracht!
--> exercice 2
Lever in ieder geval exercice 1 in! Deadline: volgende week do.