Week 7 Spelling Bijvoeglijk naamwoord en verkleinwoorden

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Uitlegfilmpje

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Vertel in eigen woorden wat een zelfstandig naamwoord is.

Slide 8 - Open vraag

Geef een voorbeeld van:
LW+BNW+ZNW

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld waarin je het bijvoeglijk naamwoord los gebruikt in een zin.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Het horloge is mooi en van goud
A
het mooi gouden horloge
B
het mooie, gouden horloge
C
het mooie gouden horloge
D
het mooie, goude horloge

Slide 15 - Quizvraag

De politicus is gehaat en chaotisch.
A
De gehaatte, chaotische politicus
B
De gehaatte, chaotisch politicus
C
De gehate, chaotische, politicus
D
de gehate, chaotisch politicus

Slide 16 - Quizvraag

De krachtige straling van de kosmos
A
De krachtige, kosmische straling
B
De prachtige kosmische straling
C
De prachtig, kosmische straling

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

'T (SeXy) FoKSCHaaP?!



Slide 20 - Tekstslide

De overvaller is (ontmaskeren)

Slide 21 - Open vraag

De maaltijd is (ontdooien)

Slide 22 - Open vraag

Het vlees is (bederven)

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat hoort bij elkaar?
Stamregel
'T KOFSCHIP
Zo simpel mogelijk
Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
persoonsvorm
voltooide tijd

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link