In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Dinsdag 20 september
Uitdelen gemaakte examens
Inloggen in Kern (SIB3-YRTP)
Uitleg leesvaardigheid
Aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Leesvaardigheid
Les 1: Hoe helpt de opmaak van een tekst je bij het lezen ervan?
Slide 2 - Tekstslide
Noem drie verschillen tussen tekst A en tekst B:
Titel bij tekst B is groter gemaakt;
Inleiding is bij B grijs. Bij A is niet duidelijk wat de inleiding is;
Bij B wordt er gebruik gemaakt van een opsomming in alinea 3.
Slide 3 - Tekstslide
Waarom is tekst B prettiger leesbaar?
Tekst B is prettiger leesbaar doordat de verschillende onderdelen van de tekst onderscheiden worden door de opmaak
Slide 4 - Tekstslide
LessonUp- afspraken
Instructieslides en opdrachten lopen soms door elkaar.
1. Je logt in met je EIGEN NAAM
2.Als je geen mobiel nodig hebt, ligt deze op de hoek van je tafel.
Slide 5 - Tekstslide
Als jijzelf een werkstuk/verslag/opdracht moet maken: hoe 'kleed' jij dan de tekst aan? Noem ten minste twee voorbeelden.
Slide 6 - Open vraag
Instructie (1) - tekstopmaak
Een tekstopmaak zorgt ervoor dat een tekst er mooier uitziet én beter leesbaar of begrijpelijk is.
De opmaak van de tekst helpt je bij het globaal lezen of zoekend lezen om er sneller achter te komen waar de tekst over gaat.
Slide 7 - Tekstslide
Instructie (2) - opmaakkenmerken (1)
Vetgedrukte, schuingedrukte, onderstreepte of in HOOFDLETTERS gedrukte woorden. Doel: belangrijk of aandacht trekken van de lezer
De titel staat bovenaan en is vaak groter dan de rest van de tekst. Doel: trekt aandacht en wil lezers nieuwsgierig maken.
De inleiding is vaak vet- of schuingedrukt. Staat onder de titel. Doel: kort vertellen waar de tekst over gaat.
Alinea's beginnen altijd op een nieuwe regel. Soms gebruikt de schrijver een tussenkop of een witregel boven de alinea. Inspringen kan ook met de eerste regel. Doel: tekst beter leesbaar maken
Slide 8 - Tekstslide
Instructie (2)- opmaakkenmerken (2)
Tussenkoppen zijn vaak vet, cursief of in gekleurde letters. Doel: helpen om sneller te begrijpen waar de alinea over gaat.
Een tekst in een kader of op een gekleurde achtergrond heeft een speciale functie. Doel: extra informatie of een toelichting
Lijnen of balken in een tekst geven aan dat er een ander onderdeel begint.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het doel van tekstopmaak?
Slide 10 - Open vraag
Ik kan na deze instructie zelf aan de slag met les 1, opdracht 6, 7, 8 en 9: