Opgave 3.8 - 3.9 - 3.10

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

In 2014 stijgt het nominale loon van Piet ten opzichte van 2013 met 6%, terwijl de prijzen met 3% stijgen. Bereken de stijging van het reële loon (2 decimalen)

In 2014 stijgt het nominale loon van Piet ten opzichte van 2013 met 6%, terwijl de prijzen met 3% stijgen. Bereken de stijging van het reële loon (2 decimalen)

NIC/PIC*100%=RIC

106/103*100=102,91

Dus een stijging van 2,91%

In 2013 stijgen de prijzen met 2,8%. De lonen van de werknemers stijgen in dat jaar met 1,4%. Bereken het koopkrachtverlies van de werknemers (2 decimalen)

In 2013 stijgen de prijzen met 2,8%. De lonen van de werknemers stijgen in dat jaar met 1,4%. Bereken het koopkrachtverlies van de werknemers (2 decimalen)

NIC/PIC*100%=RIC

101,4/102,8*100%=98,64

Dus een daling van 1,36

Over een bepaald jaar zijn de volgende gegevens bekend:
Inflatie 1,5%; stijging arbeidsproductiviteit 2,0%; stijging van de cao-lonen 3,8%
Hoeveel procent bedraagt de volledige prijscompensatie?

Prijscompensatie is gelijk aan de inflatie van dat bepaalde jaar 

Over een bepaald jaar zijn de volgende gegevens bekend:
Inflatie 1,5%; stijging arbeidsproductiviteit 2,0%; stijging van de cao-lonen 3,8%
Bereken de initiële loonstijging in procenten in twee decimalen nauwkeurig

Bereken de initiële loonstijging in procenten in twee decimalen nauwkeurig 

NIC/PIC*100%=RIC

103,8/101,5*100=102,27

Dus een stijging van 2,27%

Over een bepaald jaar zijn de volgende gegevens bekend:
Inflatie 1,5%; stijging arbeidsproductiviteit 2,0%; stijging van de cao-lonen 3,8%
Neemt de koopkracht van de lonen toe; af of blijft hij gelijk? Licht het antwoord toe