Wie onderzoekt en stelt de hoogte van de koopkracht en inflatie vast.
A
SBS
B
CBS
C
UWV
D
de regering
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wie onderzoekt en stelt de hoogte van de koopkracht en inflatie vast.
A
SBS
B
CBS
C
UWV
D
de regering
Slide 1 - Quizvraag
Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen.
C
Hoeveel spaargeld je hebt
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
De formule voor het berekenen van de koopkracht is:
A
RIC = NIC x PIC / 100
B
RIC = NIC / PIC x 100
C
RIC = PIC / NIC x 100
D
NIC = RIC/PIC x 100
Slide 4 - Quizvraag
Opdracht 13. Waardoor wordt je koopkracht bepaald?
A
De bedragen die je uitgeeft en de leningen die je afsluit.
B
De hoogte van je inkomen en de hoogte van de prijzen.
C
De hoogte van de prijzen en de bedragen die je uitgeeft
D
De leningen die je afsluit en de hoogte van je inkomen.
Slide 5 - Quizvraag
Het stijgen van de prijzen heet..
A
koopkracht
B
inflatie
C
rente
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De prijzen stijgen met 2,5% Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5% Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
Nino verdient in 2015 een salaris van € 3.500. Een jaar later verdient hij € 275 meer. De prijzen in 2015 waren gemiddeld €35. De inflatie bedroeg in dat jaar 3,75%
Bereken de verandering in koopkracht voor Nino
Slide 10 - Tekstslide
Nino verdient in 2015 een salaris van € 3.500. Een jaar later verdient hij € 275 meer. De prijzen in 2015 waren gemiddeld €35. De inflatie bedroeg in dat jaar 3,75% Bereken de verandering in koopkracht voor Nino
Als de inflatie 2% en de rente op mijn spaargeld 1% bedraagt, dan..
A
daalt mijn koopkracht
B
gebeurt er niks met mijn koopkracht
C
stijgt de koopkracht
Slide 13 - Quizvraag
Is in 2017 de koopkracht gestegen of gedaald?
A
Gestegen
B
Gedaald
Slide 14 - Quizvraag
Het inkomen van Joost stijgt in 2014 met 5% ten opzichte van 2013. De prijzen stijgen in 2014 met 2,75%. Bereken op twee decimalen met hoeveel procent de koopkracht van Joost veranderd is.