dat de vorm van het werkwoord past bij de persoon waarover iets gezegd wordt
Pak alvast je boek + schrift erbij
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Grammatica zinsdelen
Je leert:
wat congruentie is
dat de vorm van het werkwoord past bij de persoon waarover iets gezegd wordt
Pak alvast je boek + schrift erbij
Slide 1 - Tekstslide
Welke twee betekenissen vormen de basis van alle zinnen die er zijn?
Slide 2 - Open vraag
Welk Latijns woord geeft aan dat het om die twee betekenissen gaat?
A
synoniem
B
gezegde
C
predicatie
D
prefix
Slide 3 - Quizvraag
Peuterzinnen compleet maken
Peuterzinnetjes zijn nog niet compleet...
Slide 4 - Tekstslide
mama …is... lief
papa …doet... slapen
mama lief
popje stout
meloen bah
snoepje lekker
broertje boos
papa slapen
Annie lachen
tante zingen
hondje blaffen
treintje tsjoektsjoek
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 1.2
In dit document staan nog meer korte zinnetjes. (Ook te vinden in SOM bij huiswerk 20-5)
Lees de opdracht goed door! Alleen opd. 1.2!
Werk in tweetallen (thuis: breakoutrooms).
Schrijf je antwoorden op in je schrift. Schrijf ALLE gemaakte zinnen op. Geef met bijvoorbeeld een kleur aan welke zinnen een zijn-betekenis en welke een doen-betekenis hebben.
timer
15:00
Slide 6 - Tekstslide
Vul hier een zinnetje met een doen-betekenis in.
Slide 7 - Woordweb
Vul hier een zinnetje met een zijn-betekenis in.
Slide 8 - Woordweb
kunnen
kan
blijven
blijft
oma's breien
snoepjes lekker
tante zingen
Tommie lachen
Slide 9 - Sleepvraag
Dit heb je ontdekt
Verschillende vormen van een werkwoord passen bij de persoon over wie iets gezegd wordt.
tante past bij kan
oma's past bij kunnen
Daarom noemen we die vormen de persoonsvorm
Slide 10 - Tekstslide
Huiswerk
Maak opd. 2 en 3 op blz. 29 (huiswerk voor morgen)