1e: Formuleren H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Vandaag

startopdracht (blz. 122)

Theorie: verwijswoorden

en opdr. 1 (blz. 123)

Huiswerk voor vrijdag = opdr. 2, 3, 4 (blz. 123)

Maak de startopdracht

Je zou dit in ± 5 min. af moeten hebben. 

Let op

De volgende slides bevatten de antwoorden van de opdracht. Klik pas op de volgende slide als je overal iets hebt opgeschreven. 

1. Welk woord wordt in de tekst vaak herhaald?

2) Door welke woorden kun je 'schat' vervangen in de tekst?

• die
• hij
• zijn
• daarvan (ervan)

Hoe zat het ook alweer?

Weet je het woordgeslacht niet?

Zoek het dan op in het woordenboek. 

• doe je met verwijswoorden 
• (hij, hem, zijn, zij, ze, haar, het, hen, hun, deze, die, dit, dat)
  
• Welk verwijswoord je kiest, heeft te maken met het woordgeslacht 
• mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o)
• Weet je niet of een woord m, v of o is? Kijk dan in het woordenboek!
• Eenhoorn is een 
• ... mannelijk woord. 

Woordgeslacht

Staat erachter! (de; m)

Maak nu opdracht 1

• Blz. 123
  
• Kijk goed naar welk woord het verwijswoord verwijst
• Gebruik zo nodig een woordenboek of het Groene boekje (woordenlijst.org)
• Schrijf eerst de antwoorden in je schrift
• Je zou hier max. 10 minuten aan mogen werken. 

Herken je de taalfout?

Dit 'taalvoutje' is vrij recent. Ik wil in ieder geval graag winkelen bij deze supermarkt. =)

Let op

De volgende slides bevatten de antwoorden van de opdracht. Klik pas op de volgende slide als je overal iets hebt opgeschreven. 

Vul het goede antwoord in bij zin 1.

Vul het goede antwoord in bij zin 2.

Vul het goede antwoord in bij zin 3.

Vul het goede antwoord in bij zin 4.

Vul het goede antwoord in bij zin 5.

Vul het goede antwoord in bij zin 6.

Aan de slag!

• Maak: 2, 3, 4 (blz. 123)
  
• Hier ben je ±15 min. mee bezig. 
• Deze opdrachten kijken we vrijdag na. 

Donderdag bespreken we het grammaticahuiswerk (startopdr. + opdr. 1  op blz. 148-149)