Na ongeveer een kilometer, zoals hem was gezegd, zag hij het. Een breed betonnen gebouw, vijf verdiepingen hoog, een eindje van de weg aan de rand van het vliegveld. Ervoor was de parkeerplaats. Er stonden wat auto's, glinsterend in de zon. Een hek scheidde de parkeerplaats van een braakliggend terrein dat zich tot aan de weg uitstrekte, met lage struiken, afval, resten van omgevallen muurtjes en in het midden een eenzame, scheve palm.