socialezekerheidsrecht - les 4

AKW en ANW
We gaan oefenen met de AKW en de ANW

Voordat we beginnen met de AKW, eerst nog even een stukje herhaling over de AOW 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

AKW en ANW
We gaan oefenen met de AKW en de ANW

Voordat we beginnen met de AKW, eerst nog even een stukje herhaling over de AOW 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je van de 50 jaar voorafgaande aan je AOW-leeftijd 5 jaren in het buitenland hebt gewoond, hoeveel percentage van je AOW-uitkering krijg je dan minder? En stel dat AOW-uitkering 1000 euro is, wat krijg je dan?

Slide 2 - Open vraag

5x 2% = 10%
ze krijgt dan 90% van 1000= 900 
Wat krijgt Inez die 70 jaar oud is en samenwoont aan AOW-uitkering? Noem het bedrag

Slide 3 - Open vraag

844,40
Oefenen met de AKW 
We gaan oefenen met de AKW en wel over de volgende vragen:
  • Ben je verzekerd voor de AKW?
  • Heb je recht op de AKW?
  • Wat is de hoogte van de AKW?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anja woont in Amsterdam. Is zij verzekerd?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anja uit Amsterdam heeft geen kinderen. Heeft zij nu ook recht op de AKW?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 2 kinderen van Anja zijn 3 en 4 jaar oud. Welk bedrag krijgt zij per kind aan kinderbijslag?
A
224,87
B
273,05
C
321,24

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sarah woont in Düsseldorf, maar werkt in Nederland als zelfstandige waar ze een theehuis heeft. Is zij verzekerd?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sarah is verhuisd en woont nu boven het theehuis in Nederland. Ze heeft een zoon van 18 jaar oud. Heeft zij recht op kinderbijslag voor haar zoon?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je verzekerd bent voor de AKW, wat is er nog meer nodig om recht te hebben op kinderbijslag als je minderjarige kind niet meer thuis woont?

Slide 10 - Open vraag

bewijs dat je dat kind onderhoudt
Oefenen met de ANW
Oefeningen met de ANW over:
  • wanneer ben je verzekerd
  • wanneer heb je hier recht op
  • wat is de hoogte van de uitkering

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 uitkeringen zijn er binnen de ANW? Geef aan of deze inkomensafhankelijk zijn of niet

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maria en Henk wonen samen in Tilburg. Zijn zij verzekerd?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maria komt te overlijden. Ze hebben geen kinderen. Heeft Henk nu recht op een nabestaandenuitkering?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Monisha en Rashid zijn getrouwd en hebben een dochtertje van 3. Monisha krijgt een ongeluk en komt te overlijden. Heeft Rashid nu recht op een ANW-uitkering?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rashid wil weten hoe hoog zijn inkomen wordt. Hij heeft al een WW-uitkering van 1200 euro. Wat krijgt hij aan nabestaandenuitkering?
A
1250,16
B
50,16
C
niks, want hij heeft al een uitkering

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat als Rashid geen uitkering, maar een inkomen uit arbeid had? Wat was dan het maximale bedrag dat hij zou mogen verdienen om nog een nabestaandenuitkering te kunnen krijgen?

Slide 17 - Open vraag

als hij 2705,91 verdient of meer, dan geen recht meer, dus 2705,90 is het max bedrag dat hij mag verdienen
Stel dat Rashid 1450,50 verdiende met een baan. Wat was dan zijn totale inkomen? Laat de opbouw van de berekening zien.

Slide 18 - Open vraag

stap 1: vrijstellingsbedrag uitrekenen:
1450,50-850,50= 600 : 3 = 200
850,50 + 200= 1050,50
stap 2: wat is het resterende bedrag vh inkomen, dus wat is de uitkomst van het inkomen minus het vrijlatingsbedrag:
1550,50-1050,50= 400 is hier het resterende bedrag
stap 3: de hoogte vd nabestaandenuitkering:
ipv dat het hele inkomen van de maximale uitkering af gaat, zoals bij bijv een ww-uitkering, gaat alleen het resterende bedrag eraf, dus 1250,16 - 400= 850,16
Bart en Anne wonen in Eindhoven met hun 2 minderjarige kinderen. Zijn Bart en Anne verzekerd voor de wezenuitkering?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bart en Anne die wonen in Eindhoven met hun 2 minderjarige kinderen, krijgen een ongeluk. Bart overlijdt. Hebben hun 2 kinderen nu recht op een wezenuitkering?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het wordt namelijk erger, want Anne wordt ziek en overlijdt een jaar later alsnog. Hebben de kinderen nu recht op een wezenuitkering?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Siem en Job, de kinderen van Bart en Anne, zijn 9 en 10 jaar oud als Anne overlijdt. Krijgen zij allebei dezelfde bedragen?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke leeftijd hebben zij sowieso recht op een wezenuitkering? Noem een voorwaarde waarmee de uitkering vervolgens verlengd kan worden.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies