Gaswisseling quizvragen thema 5

Bij neusademhaling komt er meer zuurstof binnen dan bij mondademhaling?
A
Juist
B
Onjuist
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Bij neusademhaling komt er meer zuurstof binnen dan bij mondademhaling?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

De trilhaartjes hebben een functie in de wand van de luchtwegen, welke functie is dat?
A
De binnenstromende lucht keuren.
B
Ingeademde stofdeeltjes tegenhouden.
C
Slijm produceren.
D
Slijm verplaatsen naar de keelholte.

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer is het zuurstof gehalte in een longblaasje het hoogst?
A
Vlak na het inademen
B
Vlak voor het uitademen
C
Tijdens het uitademen

Slide 3 - Quizvraag

Welke gassen vormen samen 99% van de lucht?
A
Koolstofdioxide en Stikstof
B
Koolstofdioxide en zuurstof
C
Stikstof en zuurstof

Slide 4 - Quizvraag

In welke richting bewegen de ribben en het borstbeen bij een normale inademing?
A
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omhoog.
B
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omlaag.
C
Ribben en borstbeen omlaag en terug. Middenrif omhoog.
D
Ribben en borstbeen omlaag en terug. Middenrif omlaag.

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke ademhaling gaat de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van buikademhaling
B
Bij inademing door middel van borstademhaling
C
Bij uitademing door middel van buikademhaling
D
Bij uitademing door middel van borstademhaling

Slide 6 - Quizvraag

Bij een astma-aanval ga je dieper ademen. Welke spieren trek je dan samen?
A
alleen de buikspieren
B
alleen de middenrifspieren
C
zowel de buikspieren als de middenrif spieren

Slide 7 - Quizvraag

wat is een ander woord voor longontsteking
A
pneumonie
B
pneumonitis
C
pneuïtis

Slide 8 - Quizvraag

Wordt door roken astma en of COPD veroorzaakt?

A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 9 - Quizvraag

Van welke verschijnselen heeft een COPD patiënt vaak last? Wat is een belangrijke veroorzaker van COPD?
A
verschijnsel -huiduitslag veroorzaker-roken
B
verschijnsel -huiduitslag veroorzaker-huisstof
C
verschijnsel -benauwheid en hoesten veroorzaker-roken
D
verschijnsel -benauwheid en hoesten veroorzaker-huisstof

Slide 10 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van inademing
A
neusholte, keelholte, luchtpijp, strottenklepje, bronchie, longblaasjes
B
neusholte,keelholte, strottenklepje, luchtpijp, lonblaasjes, bronchie
C
neusholte, keelholte, strottenklepje, luchtpijp, bronchie, longblaasjes
D
keelholte, neusholte, luchtpijp, bronchie, langblaasjes

Slide 11 - Quizvraag

Waar vindt de uitwisseling plaats van O₂/zuurstof en CO₂/koolstofdioxide?
A
in de hele longen
B
in de luchtpijptakjes
C
in de longblaasjes
D
in de neusholte

Slide 12 - Quizvraag

Zuurstof is nodig voor
A
Vertering
B
Verbranding
C
Ademhaling

Slide 13 - Quizvraag

Bij longemfyseem zijn de ..... kapot
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 15 - Quizvraag

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 16 - Quizvraag

Twee ziekten van het ademhalingsstelsel zijn astma en COPD.
Bij welke van deze ziekten heeft een patiënt vaak last van benauwdheid?


A
alleen bij astma
B
alleen bij COPD
C
bij astma en bij COPD
D
bij geen van beiden ziekten

Slide 17 - Quizvraag

een allergische reactie op stuifmeelkorrels noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
hooikoorts

Slide 18 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Astma is een chronisch ziektebeeld
B
Bronchitis ontstaat door roken
C
Bij een longontsteking zijn alleen de bronchiën ontstoken
D
Bij astma kan je niet goed ademen doordat de aders van de longen verslapt zijn

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke ademhalingsbeweging rekken de spieren in de buikwand uit?
A
Inademing van borstademhaling
B
Inademing van buikademhaling
C
Uitademing van borstademhaling
D
Uitademing van buikademhaling

Slide 20 - Quizvraag

Hoe werken medicijnen tegen astma? Kies uit

I maken de bacteriën dood
II remmen de ontstekingen
III verslappen de spiertjes om de luchtwegen
IV vergroten de longblaasjes
A
I en II
B
II en III
C
III en IV
D
II en IV

Slide 21 - Quizvraag

Uitgeademde lucht bevat minder stikstof dan ingeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Tijdens een astma-aanval is het slijmvlies aan de binnenkant van de luchtwegen erg dun.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Een COPD-patiënt heeft vaak last van benauwdheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Longemfyseem is
A
Beschadiging van de longblaasjes
B
Beschadiging van de haarvaten in de longen
C
Beschadiging van de bronchiën
D
Hetzelfde als COPD

Slide 25 - Quizvraag

Welke cellen vervoeren de zuurstof in het bloed?
A
geen een, het vervoerd zichzelf
B
witte bloedcellen
C
witte en rode bloedcellen
D
rode bloedcellen

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent ventilatie?
A
verversen van lucht
B
inademen
C
uitademen

Slide 27 - Quizvraag

welk onderzoek kan worden gebruikt om de longfunctie inhoud te meten?
A
ECG
B
CT scan
C
spirometrie
D
allergietest

Slide 28 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Bij uitademen ontspant het middenrif
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Astma is een chronische ziekte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Welk dier haalt adem met longen en huid?
A
Ratelslang
B
Paling
C
Walvis
D
Salamander

Slide 31 - Quizvraag

Hoe vindt gaswisseling plaats bij het oogdiertje?
A
Via kieuwen
B
Via tracheeën
C
Via het celmembraan
D
Via de huid

Slide 32 - Quizvraag

Wat is waar?

A
Een dolfijn heeft geen strotteklepje
B
Een dolfijn kan zich verslikken
C
Een dolfijn is een vis
D
Een dolfijn ademt via de bek

Slide 33 - Quizvraag