Het verkoopdagboek

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn bedrijfsmiddelen?
A
Bedrijfsmiddelen vervaardigt u in uw onderneming en zijn bedoeld om te verkopen.
B
Bedrijfsmiddelen zijn zaken die u gebruikt in uw onderneming en oorspronkelijk bedoeld zijn om te verkopen.
C
Bedrijfsmiddelen zijn zaken die u gebruikt in uw onderneming en oorspronkelijk niet bedoeld zijn om te verkopen.
D
Bedrijfsmiddelen vervaardigt u in uw onderneming en zijn bedoeld om te verkopen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de maatstaf van heffing?
A
Dit is het totaalbedrag van de verkoopfactuur of creditnota waar de btw op berekend wordt.
B
Dit is het totaalbedrag van de bedrijfsmiddelen.
C
Dit is het totaalbedrag van de verkoopfactuur of creditnota, inclusief btw.
D
Dit is het totaalbedrag van de uitgaande creditnota's.

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer noteer je iets in de kolom 'ontvangsten'?
A
Wanneer de klant de factuur betaald heeft binnen de maand.
B
Wanneer een creditnota betrekking heeft op de factuur.
C
Wanneer de klant de factuur betaald heeft binnen de week.
D
Bij winkelontvangsten

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een verkoopfactuur?
A
Een verkoopfactuur krijgt een onderneming toe van leverancier. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting t.o.v. de klant
B
Een verkoopfactuur is een factuur die je verstuurt wanneer je een product of dienst verkoopt aan een andere onderneming.
C
Een verkoopfactuur krijgt een onderneming toe van leverancier. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting t.o.v. de klant
D
een verkoopfactuur maakt de onderneming op voor zijn klanten. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting t.o.v. de klant.

Slide 8 - Quizvraag

Maak de juiste combinatie.
Het verkoopdagboek
Het aankoopdagboek
AF 10 Handelsgoederen 755,25 EUR excl. 21% btw, Alil bvbva.

VF 1 computertafel 200 EUR excl. 21% btw, Van Kerckhove nv.

KD 1 winkelontvangsten 266,75 EUR excl. 6% btw

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een uitgaande creditnota?
A
Een uitgaande creditnota krijgt een onderneming toe van leverancier. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting t.o.v. de klant.
B
Een uitgaande creditnota is een factuur die je verstuurt wanneer je een product of dienst verkoopt aan een andere onderneming.
C
Een uitgaande creditnota krijgt een onderneming toe van leverancier. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting t.o.v. de klant.
D
Een uitgaande creditnota maakt de onderneming op voor zijn klanten. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting t.o.v. de klant.

Slide 11 - Quizvraag

Het verkoopdagboek
Het aankoopdagboek
UCN 1 De Keersmaecker stuurt handelsgoederen voor 55,85 EUR excl. 21% btw terug.

ICN 1 lichte beschadiging printer korting 45 EUR excl. 21% btw, Bahloul nv.

VF 1 computertafel 200 EUR excl. 21% btw, Van Kerckhove nv.
kst
Maak de juiste combinatie.

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide