Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Thema grondstoffen
Blok 4: Bevolking, landbouw en natuur
Slide 1 - Tekstslide
Les 1
Oorzaken noemen voor de snelle groei van de wereldbevolking.
Vertellen hoe boeren vroeger de bodem vruchtbaar maakten voor de akkerbouw.
Slide 2 - Tekstslide
Waar gaat dit blok over?
Rond 1800 woonden er in Nederland 2 miljoen mensen. Stel je eens voor hoe leeg Nederland toen was. Hoewel het landschap eruitzag als een natuurgebied, werd het gebruikt voor de landbouw. Nu wonen er meer dan 17 miljoen mensen in Nederland en is ons land een van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Hoe kon de bevolking zo snel groeien? Welke veranderingen in de landbouw zorgen voor voldoende voedsel? Hoe heeft de landbouw het landschap veranderd? En is er ook in de toekomst voldoende te eten voor iedereen?
Slide 3 - Tekstslide
Groei bevolking
Heel lang woonden er weinig mensen op de wereld. Veel kinderen werden niet oud, maar ook volwassenen stierven vaak door ziekte, honger of geweld. Pas toen er meer kinderen en volwassenen in leven bleven, groeide de wereldbevolking snel.
Rond 1800 Engeland --> Bevolking groeide -> Wel genoeg eten? -> Landbouw ontwikkelde dus genoeg voedsel voor iedereen. Doordat de landbouw beter werd, groeide de bevolking nog meer.
Slide 4 - Tekstslide
Groei welvaart
Welvaart groeide ook snel -> er waren ook meer grondstoffen nodig om spullen van te maken.
In 1972 voorspelde een groep onderzoekers dat grondstoffen uiteindelijk opraken als iedereen steeds meer spullen koopt.
Slide 5 - Tekstslide
Rem
De wereldbevolking groeit inmiddels minder snel dan in 1972. Mensen leven nu in grotere welvaart, waardoor zij minder kinderen krijgen, want er sterven minder kinderen en zij zijn niet meer nodig om voor hun ouders te zorgen op hun oude dag.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Geef een oorzaak voor de snelle groei van de wereldbevolking vroeger
Slide 8 - Open vraag
Landbouw vroeger - Kleigebieden
Planten hebben voedingsstoffen nodig om te groeien. Die voedingsstoffen zitten in de bodem en in dierlijke mest.
Vroeger was er niet overal genoeg mest. Langs de kust en rivieren was dat niet zo’n probleem. De kleigebieden daar waren vruchtbaar.
De boeren deden er aan akkerbouw: ze verbouwden graan en aardappelen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Landbouw vroeger - veengebieden
In de veengebieden was de grond te nat voor akkerbouw, maar het gras was wel geschikt voor veeteelt. Van de melk van de dieren werden kaas en boter gemaakt.
Slide 11 - Tekstslide
Landbouw vroeger - zandgebieden
In de Zandgebieden was de grond minder vruchtbaar.
Ze hielden daarom schapen die overdag op de heide graasden en ’s avonds naar de stal gingen. De mest uit de stal gebruikten ze voor het land. Te veel grazen is slecht voor het land.
De boeren hadden het zwaar. De oogst viel vaak tegen en er was vaak honger. Ze aten hun eigen oogst op. Alleen als er iets overbleef, verkochten ze dat op de markt.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe zorgden boeren vroeger toch voor vruchtbare grond?
Slide 13 - Open vraag
Les 2
uitleggen hoe Nederland door stoomkracht meer concurrentie uit het buitenland kreeg.
uitleggen hoe moderne boeren grotere oogsten krijgen.
Slide 14 - Tekstslide
Veranderingen in de landbouw
1900 -> Kunstmest Met name handig voor de zandgebieden -> Hoefden niet meer vee te laten op de heiden.
Door tekort aan bomen werden er ook meer bomen geplant.
eerst werden er houtwallen gebruikt tussen het land, later werd dit prikkeldraad -> was goedkoper een eenvoudiger.
Slide 15 - Tekstslide
Houtwal
Slide 16 - Tekstslide
Landbouw in de VS
Veel mensen woonde aan de westkust van de VS.
Overheid wilde meer boeren landinwaarts hebben. Als beloning kregen spoorwegbedrijven stukken land rondom hun spoor.
Hier gingen boeren wonen die makkelijk hun spullen naar de haven konden laten brengen. Die werden dan per stoomschip naar Europa gebracht.
Slide 17 - Tekstslide
Landbouw in de VS
Omdat de Amerikaanse boeren machines gebruikten en grote stukken land bewerkten, was hun graan goedkoop. Daardoor daalden ook de prijzen van de producten van de Europese boeren. Er ontstond in Europa een landbouwcrisis.
Slide 18 - Tekstslide
Oplossing voor de crisis
om goedkoper te produceren moesten de boeren in Europa ook machines gebruiken. Daardoor waren er minder landarbeiders nodig. Het vervangen van mensen en dieren door machines heet mechanisering. De werkloze landarbeiders verhuisden naar de steden en gingen in de fabrieken werken.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is mechanisering?
A
spierkracht wordt vervangen door machines
B
De machines worden vervangen door computers.
Slide 20 - Quizvraag
Leg uit hoe de boeren grotere oogsten hebben tegenwoordig.
Slide 21 - Open vraag
Les 3
Slide 22 - Tekstslide
Genoeg te eten
Na WOII wilde we er voor zorgen dat er geen honger meer zou zijn. Boeren kochten machines en gingen zich specialiseren -> Ze werden beter in het maken van 1 product.
Hierdoor kwamen er minder boerderijen, maar wel grotere. Boeren gingen ook bestrijdingsmiddelen gebruiken tegen insecten.
Slide 23 - Tekstslide
Welke 3 ontwikkelingen kwamen er na WOII zodat boeren meer voedsel konden maken?
Slide 24 - Open vraag
Genoeg te eten
Boeren op de zandgronden konden toch moeilijk concurreren met andere boeren. Op de zandgronden kwamen vooral veehouderijen. Er was toen veel mest beschikbaar.
Omdat er meer en goedkoper voedsel beschikbaar was, hadden mensen meer geld over voor luxere producten, zoals woningen, auto’s en vakanties.
Slide 25 - Tekstslide
Soja
in Brazilië wordt veel Soja gewonnen van de Sojaplant. Dit is een plant die veel voedingsstoffen uit de bodem haalt. Dit is goed voer voor dieren, want die krijgen dan goede voedingsstoffen binnen, Maar de bodem put uit.
Slide 26 - Tekstslide
Fosfaat
Fosfaat is een belangrijke voedingsstof voor planten, maar in de natuur komt deze stof niet veel voor. In landbouwgebieden gebruiken boeren fosfaat uit kunstmest. Maar het teveel aan fosfaat komt in het water terecht. Daardoor groeien er veel algen die zuurstof uit het water halen. Er is dan te weinig zuurstof voor vissen en kikkers. Via rivieren komt het fosfaat uiteindelijk in zee en is het niet meer beschikbaar voor de landbouw: we kunnen het fosfaat niet uit zee halen. Er zijn maar een paar mijnen in de wereld die fosfaat leveren. Uiteindelijk zijn die ook uitgeput.
Slide 27 - Tekstslide
Stikstof
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Wat is GEEN overeenkomst tussen fosfaat en stikstof?
A
Het zijn allebei voedingsstoffen.
B
Het beschadigd allebei het milieu.
C
Het kan allebei opraken.
Slide 30 - Quizvraag
Omdat er in Nederland te veel vervuiling met stikstof is, moet een deel van het vee weg. Sommige boeren moeten stoppen met hun bedrijf.