Thema 6 B4 Vorming van gedrag

Thema 6 Waarneming en gedrag

B4
Vorming van gedrag
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Waarneming en gedrag

B4
Vorming van gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen en begrippen B4
  • Je kunt toelichten dat gedrag deels erfelijk is bepaald
  • Je kunt de dynamische relatie beschrijven tussen een organisme en zijn omgeving
  • Je kunt uitleggen wat sleutelprikkels en wat supranormale prikkels zijn

Begrippen: erfelijke eigenschappen, aangeleerde eigenschappen, motivatie, periodieke invloeden, voortplantingsprikkel, biologische klok, sleutelprikkel, supranormale prikkel

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Aangeboren en aangeleerd
Gedrag dat een organisme vertoont, is afhankelijk van welk gedrag instinctmatig vertoond wordt (aangeboren), welk gedrag aangeleerd is, maar ook de bouw en de behoeften. Daarnaast is het ontwikkelingsstadium van het organisme van belang, maar ook de gezondheid. 
Gedrag heeft te maken met prikkels, maar ook met motivatie. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Interne en externe prikkels
  • Interne prikkels: de prikkels komen uit het lichaam zelf. 
Deze ontstaan alleen als er afwijkingen van de norm zijn. 
  • Externe prikkels: prikkels komen uit de omgeving binnen via zintuigen.
Interne en externe prikkels zorgen dus voor motivatie (drang) om bepaald gedrag te vertonen. Dit betekent de bereidheid om bepaalde gedragssystemen uit te voeren.

Slide 12 - Tekstslide

Factoren die een rol spelen bij gedrag

Slide 13 - Tekstslide

Prikkelsterkte en voedingsgedrag

Slide 14 - Tekstslide

Periodieke invloeden
Interne communicatie geregeld door hormoonstelsel en zenuwstelsel. Dit beïnvloedt weer motivatie voor bepaald gedrag. Concentratie hormonen veroorzaken voortplantingsgedrag, maar daglengte beïnvloedt ook voortplantingsgedrag. 
Bij vogels krimpen geslachtorganen als hormoonspiegel afneemt.

Slide 15 - Tekstslide

Maak opdracht 30 en 33

Slide 16 - Tekstslide

Sleutelprikkels en supranormale prikkels

Gedragsonderzoek heeft opgeleverd dat bepaalde prikkels altijd bepaald gedrag opwekken. Zo'n prikkel wordt een sleutelprikkel genoemd. 

De motivatie voor bepaald gedrag is bij die specifieke prikkel hoger dan bij een prikkel die een bepaald kenmerk mist. 

Voor kuikens van meeuwen bijvoorbeeld is een rode vlek op een snavel een sleutelprikkel.


Slide 17 - Tekstslide

Supranormale prikkel

Bij supranormale prikkels wordt met behulp van een kunstmatige prikkel ditzelfde gedrag versterkt opgeroepen. Deze prikkel is dus effectiever dan de normale sleutelprikkel, zoals te zien is in het volgende filmpje.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Voorbeeld sleutel- en supranormale prikkel

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

En bij de mensen?
bekijk nog even de volgende video...

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Maak opdracht 34 t/m 37
Klaar? 
Lees ook de context 'Suikerverslaving bestaat niet' door 
en maak opdracht 38

Slide 24 - Tekstslide

Controleer je leerdoelen!

  • Ken je de begrippen? Oefen de Flitskaarten 

  • Check de leerdoelen met Test Jezelf


Slide 25 - Tekstslide