Wat staat er in het onderschrift? Dat staat er niet voor niets.
Bekijk eerst de bron. Lees daarna pas de vraag.
Moet er in het antwoord een verwijzing en/of voorbeeld uit de bron bij?
Slide 5 - Tekstslide
Spotprent
Wat is het onderwerp van de prent?
Waar is de prent tegen?
Waar is de prent vóór?
Welke beeldelementen herken ik?
Wat zegt het onderschrift?
Slide 6 - Tekstslide
Vinger op de knop verwijst naar het afvuren van de kernwapens
dit is John F. Kennedy. Leider van de VS. Te herkennen aan zijn haar.
Dit is Nikita Chroesjtsjov -> leider van de Sovjet-Unie. Te herkennen aan zijn grote neus en kaal hoofd.
De manier waarom de twee leiders tegenover elkaar zitten en de handen in elkaar hebben wijst op een strijd.
Aan beide kanten zijn kernwapens te zien.
Aan beide kanten zijn kernwapens te zien.
In deze spotprent wordt er geen duidelijke winner afgebeeld. Ook worden de twee hoofdpersonen niet per sé negatief afgebeeld. Je kunt dus concluderen dat de maker hierin niet echt een kant kiest.
Slide 7 - Tekstslide
Afbeeldingen
Wat zie je?
Wat herken je?
Wat zegt het onderschrift?
Waar willen ze iets over weten?
Slide 8 - Tekstslide
Geeft aan dat dit het Amerikaanse deel is. Lees de tekst. (In een examen zou dit deel vertaald zijn.)
Muur met prikkeldraad
Volkswagens werden niet in oost-Duitland gemaakt. Wel in het westen. Wat doen die luidsprekers daar?
Soldaten staan bewapend aan deze kant.
Slide 9 - Tekstslide
Teksten
Wie heeft de bron geschreven?
Uit welke tijd komt de bron?
Wat zegt het onderschrift?
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 10 - Tekstslide
Je weet wie de bron geschreven heeft
Je weet uit welk jaar het komt.
Wat wordt er gezegd in de tekst?
Waar komt de bron uit?
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag
Zijn er nog vragen?
Maak de examenopgaven die ik uitdeel.
Nakijken kun je zelf. Antwoorden staan op het laatste blad.