Spelling Par. 9 en 10- 7e editie

Programma
Toets Woordenschat H1 , 2 en 4 + Spelling par. 9, 10 en 11:  maandag 11 november a.s.
Toetsdatum boekentoets: maandag 18 november.
1) Huiswerk bespreken
2) Uitleg schema werkwoordspelling
3) Lezen theorie paragraaf 10, a.d.h.v. schema
4) Opdrachten maken en bespreken
5) Huiswerk




1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Toets Woordenschat H1 , 2 en 4 + Spelling par. 9, 10 en 11:  maandag 11 november a.s.
Toetsdatum boekentoets: maandag 18 november.
1) Huiswerk bespreken
2) Uitleg schema werkwoordspelling
3) Lezen theorie paragraaf 10, a.d.h.v. schema
4) Opdrachten maken en bespreken
5) Huiswerk




Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
 opdracht 4 woordje a t/m i van Woordenschat H4
vragen over de online opdrachten van Cursus 7, paragraaf 9? 

Slide 2 - Tekstslide

  • a coördinatie:  – beheersing over de spieren; afstemming op elkaar
  • b aantasten:– inwerken op iets en het beschadigen
  • c apathisch– zonder gevoelens, wensen en plannen
  • d rijmen met– in overeenstemming zijn of brengen met
  • e benadering– aanpak
  • f illusie hoopvolle gedachte die vaak niet uitkomt
  • g focus– aandachtspunt; datgene waar je de aandacht op richt
  • h pleiten voor–– met woorden iets of iemand verdedigen
  • i inachtneming– naleving van adviezen, regels of voorschriften





Slide 3 - Tekstslide

De (verbreden) stoepen zijn klaar.
1) verbreden
2) verbreedde
3) verbrede
4) verbreedden

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- ik-vorm
- ik-vorm +t
- hele ww
pvvt:
- ik-vorm+
de/te
-ik-vorm +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
(hulpww)
-langer maken
-d/t
't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- ik-vorm
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 5 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
= werkwoordsvormen die hetzelfde klinken, maar (meestal) anders gespeld worden.

Slide 6 - Tekstslide

d/dt: pvtt
word- wordt
verbied-verbiedt
besteed-besteedt
wed-wedt

Slide 7 - Tekstslide

d/t: pvtt & vd
behandelt-behandeld
verstuurt-verstuurd
gebeurt-gebeurd
ontkent-ontkend

Slide 8 - Tekstslide

1) de(n)/dde(n)-te(n)/tte(n): inf/pvtt & pvvt
bereiden-bereidden
wachten-wachtten

Slide 9 - Tekstslide

2) de(n)/dde(n)-te(n)/tte(n): pvvt (enkelvoud) & bn (van vd)
beantwoordde-beantwoorde
vergrootte-vergrote

Slide 10 - Tekstslide

Maak:
Bedenk 4 zinnen waarin steeds een homofoon werkwoord op 2 manieren wordt gebruikt (2 verschillende werkwoordsvormen)

Klaar?
Maak dan opdracht 1 t/m 4 van blz. 256/257

Slide 11 - Tekstslide

De (verloten) mobieltjes zijn waardeloos.
1) verlote
2) verloten
3) verlootte
4) verlootten

Slide 12 - Tekstslide

Bespreek:
 zinnen waarin steeds een homofoon werkwoord op 2 manieren wordt gebruikt (2 verschillende werkwoordsvormen)

+
opdracht 1 en 2 van blz. 256/257

Slide 13 - Tekstslide