In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Homofone werkwoordsvormen
NN7 - Spelling §11 - 3H
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel van deze paragraaf:
Je leert verschillende werkwoordsvormen die hetzelfde klinken op de juiste manier spellen.
Slide 2 - Tekstslide
Homofone werkwoordsvormen zijn werkwoordsvormen die verschillend gespeld worden, hoewel ze hetzelfde klinken. Denk aan vormen als bind en bindt, gelooft en geloofd, rusten en rustten en vergrootte en vergrote.
‘Homofoon’ betekent ‘gelijk van klank’.
Slide 3 - Tekstslide
d of dt? Bekijk de volgende zin:
– Victor vindt pizza het lekkerste wat er bestaat, maar ik vind pizza te vet en te zout.
De keuze tussen d en dt komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) enkelvoud van werkwoorden met in de infinitief een d voor de uitgang en (antwoorden, redden, vinden).
Slide 4 - Tekstslide
d of dt?
Bekijk de volgende zin:
– Op de meeste dagen gebeurt er niks bijzonders op school, maar vandaag is er toch iets spannends gebeurd.
De keuze tussen d of t komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en het voltooid deelwoord (vd): gebeurt, verdient (pvtt) en gebeurd, verdiend (vd). Dat speelt bij zwakke werkwoorden waarvan de letter voor de uitgang en niet in ’t(e) x- f (o) ksch(aa) p zit, zoals gebeuren en verdienen.
Slide 5 - Tekstslide
de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)? Bekijk de volgende zinnen:
Slide 6 - Tekstslide
de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)? Bekijk de volgende zinnen: – We zouden die flyers vandaag huis aan huis verspreiden (inf), maar Wouter en Tom verspreidden (pvvt) ze gisteren al in de binnenstad onder het winkelende publiek.
Slide 7 - Tekstslide
de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)? Bekijk de volgende zinnen: – We zouden die flyers vandaag huis aan huis verspreiden (inf), maar Wouter en Tom verspreidden (pvvt) ze gisteren al in de binnenstad onder het winkelende publiek. – Reizigers wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) op de vertraagde trein.
Slide 8 - Tekstslide
de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)? Bekijk de volgende zinnen: – We zouden die flyers vandaag huis aan huis verspreiden (inf), maar Wouter en Tom verspreidden (pvvt) ze gisteren al in de binnenstad onder het winkelende publiek. – Reizigers wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) op de vertraagde trein. – Landen (pvtt) / Landden (pvvt) de spelers van het elftal op Schiphol.
Slide 9 - Tekstslide
de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)? Bekijk de volgende zinnen: – We zouden die flyers vandaag huis aan huis verspreiden (inf), maar Wouter en Tom verspreidden (pvvt) ze gisteren al in de binnenstad onder het winkelende publiek. – Reizigers wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) op de vertraagde trein. – Landen (pvtt) / Landden (pvvt) de spelers van het elftal op Schiphol. – Doordat de ijzeren emmer altijd buiten in de regen stond, verroestte (pvvt) hij nogal, maar dat is niet erg, want verroeste (bn) objecten in de tuin zijn tegenwoordig helemaal hip.
Slide 10 - Tekstslide
De keuze tussen één of twee d’s of t’s komt voor bij zwakke werkwoorden met in de infinitief een d of t voor de uitgang en (verspreiden, wachten, landen). Er zijn twee lastige gevallen:
Slide 11 - Tekstslide
De keuze tussen één of twee d’s of t’s komt voor bij zwakke werkwoorden met in de infinitief een d of t voor de uitgang en (verspreiden, wachten, landen). Er zijn twee lastige gevallen:
Er is verschil tussen de infinitief (inf) of de persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud (verspreiden, wachten, landen) en de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) meervoud (verspreidden, wachtten, landden).
Slide 12 - Tekstslide
De keuze tussen één of twee d’s of t’s komt voor bij zwakke werkwoorden met in de infinitief een d of t voor de uitgang en (verspreiden, wachten, landen). Er zijn twee lastige gevallen:
Bij werkwoorden die beginnen met be, ge, her, mis, ont en ver is er ook verschil tussen de persoonsvorm verleden tijd enkelvoud (verroestte, misleidde) en het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord (bn): verroeste, misleide.
Slide 13 - Tekstslide
Kies de juiste vorm: Deliah .......... hoeveel geld ze nodig heeft voor de vliegreis van aanstaande zomervakantie.
A
berekent
B
berekend
Slide 14 - Quizvraag
Kies de juiste vorm: De docent wiskunde ....... de wiskundeolympiade met veel enthousiasme.
A
begeleide
B
begeleidde
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste vorm: Na de ...... arbeid rustten de verhuizers uit in het zonnetje.
A
verrichte
B
verrichtte
Slide 16 - Quizvraag
Kies de juiste vorm: Kas heeft de treinbaan van Lego ........ door zelf blokjes toe te voegen.
A
verbreed
B
verbreedt
Slide 17 - Quizvraag
Kies de juiste vorm: Tijdens de opname van Vroege Vogels ....... Benno en de cameravrouw door de IJssel.
A
waden
B
waadden
Slide 18 - Quizvraag
Ga nu naar de digitale methode van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik heb klaargezet.