BK- Oefentoets

BK- Unit 1 Oefentoets
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

BK- Unit 1 Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide


To be: ... it going to be a difficult test?
A
am
B
are
C
is

Slide 2 - Quizvraag

To be: You _____ (to be)hungry
A
am
B
are
C
is

Slide 3 - Quizvraag

Katy and Peter ... (to be) happy to be here.
A
am
B
are
C
is

Slide 4 - Quizvraag

I ... (to be) very tired today
A
Am
B
Are
C
Is

Slide 5 - Quizvraag

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(negatief)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 6 - Tekstslide

To be: You _____ (to be)hungry
A
am not
B
are not
C
is not

Slide 7 - Quizvraag

Katy and Peter ... (to be) happy to be here.
A
am not
B
are not
C
is not

Slide 8 - Quizvraag

I ... (to be) very tired today
A
Am not
B
Are not
C
Is not

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de personen naar de correcte vorm van 'to be'.
timer
2:00
am
are
is
I
you
he
she
it
we
they
James and Julia
James
Julia

Slide 10 - Sleepvraag

Kies de juiste vertaling:
Ik ben niet blij.
A
I is not happy.
B
He is not happy.
C
I am not happy.
D
I are not happy.

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Ben jij blij?
A
You are happy?
B
Is you happy?
C
Are we happy?
D
Are you happy?

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
Het is een oud boek.
A
She is an old book
B
That is an old book
C
It is an old book
D
He is an old book

Slide 13 - Quizvraag

welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 14 - Quizvraag

welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 15 - Quizvraag

welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 16 - Quizvraag

welke vorm van to be hoort bij
they
A
is
B
are
C
be
D
am

Slide 17 - Quizvraag

welke vorm van to be hoort bij
WE
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands
free time
A
vrije tijd
B
muziek
C
spelen
D
eten

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands
games console

Slide 20 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands
to collect

Slide 21 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands
homework

Slide 22 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands
history

Slide 23 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands
library

Slide 24 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
rugzak

Slide 25 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
vrienden maken

Slide 26 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
agenda

Slide 27 - Open vraag

Use a __________ to write down your answer.
A
pencil
B
food
C
ask
D
English

Slide 28 - Quizvraag

The ______ is full of students.
A
break
B
right
C
classroom
D
pencil

Slide 29 - Quizvraag

In _________ class we learn about World War 11.
A
history
B
library
C
timetable
D
diary

Slide 30 - Quizvraag

My ________ cooks amazing dinners.
A
young
B
introduce
C
house
D
mum/mother

Slide 31 - Quizvraag

En nu?
Leren voor de toets:
Online (all right /studygo)
Op papier (woordjes/zinnen overschrijven)
Grammatica (oefenstencils)
Vrijdag 3 november: toets unit 1

Slide 32 - Tekstslide