Levensloop hoofdstuk 4 comparatieve kostenverschillen

Levensloop hoofdstuk 4
Het gezin
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Levensloop hoofdstuk 4
Het gezin

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Opofferingskosten
Wat zijn de opofferingskosten voor Fatima als zij haar tijd besteedt aan het koken in plaats van schoonmaken?

Fatima offert een halve schoonmaaktaak op als ze gaat koken want in 6 uur kan ze een halve schoonmaaktaak doen (6/12=0,5)


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Absoluut en comparatief voordeel

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Absoluut voordeel = de ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren.

Comparatief voordeel = iemand heeft een comparatief voordeel bij de taak waar hij in vergelijking met een ander het minst slecht in is óf in verhouding met de ander de grootste voorsprong in heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Wie heeft een absoluut voordeel bij koken?

A
Fatima
B
Roy

Slide 8 - Quizvraag

Wie heeft een comparatief voordeel bij het koken?
A
Fatima
B
Roy

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft er een comparatief voordeel bij het schoonmaken?
A
Fatima
B
Roy

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Conclusie op basis van de vorige slide:
Engeland heeft de laagste offeringskosten bij de productie van kleding en dus het comparatief kostenvoordeel op kleding. Portugal heeft het comparatief kostenvoordeel op wijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide