In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Deze week
Herhaling Geldbeleid
Herhaling Betalingsbalans
NIEUW: ECONOMISCHE KRINGLOOP!
Slide 1 - Tekstslide
Giraal geld is
A
geld op een bankrekening
B
geld op je pinpas
C
geld op een spaarrekening
Slide 2 - Quizvraag
wat zijn functies van geld?
A
spaarmiddel
B
rekenmiddel
C
ruilmiddel
D
leenmiddel
Slide 3 - Quizvraag
Hoe lager het liquiditeitspercentage van geldscheppende banken hoe
A
kleiner de geldschepping
B
groter de geldschepping
Slide 4 - Quizvraag
Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...
A
meer kopen
B
minder kopen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is inflatie?
A
Algemene stijging van de prijzen
B
Een stijging van de koopkracht
C
Hetzelfde als deflatie
D
Een daling van de koopracht
Slide 6 - Quizvraag
Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door inflatie kan je...
A
meer besteden, daardoor wordt koopkracht meer
B
minder besteden, daardoor wordt koopkracht minder
C
Meer besteden, daardoor wordt koopkracht minder
D
Minder besteden, daardoor wordt koopkracht meer
Slide 7 - Quizvraag
Als de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit dan kan bestedingsinflatie het gevolg zijn.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Bestedingsinflatie bestaat door...
A
hoge looneisen.
B
een vraag die de productiecapaciteit overstijgt.
C
duurdere importen.
D
hogere btw-tarieven.
Slide 9 - Quizvraag
Om bestedingsinflatie tegen te gaan kan de overheid de belastingen ...(1) en de overheidsbestedingen ...(2)
A
1 verlagen
2 verlagen
B
1 verlagen
2 verhogen
C
1 verhogen
2 verlagen
D
1 verhogen
2 verhogen
Slide 10 - Quizvraag
Er is sprake van kosteninflatie bij:
A
Hogere reclamekosten
B
Prijsverhoging Pizza
C
Prijsverhoging tandpasta
D
Prijsverhoging hagelslag
Slide 11 - Quizvraag
Kies weer de letter met de juiste antwoorden.
Bij een lage rente, lenen/sparen mensen meer. Of te wel; mensen en bedrijven geven meer/minder geld uit. Dit kan leiden tot kosteninflatie/ bestedingsinflatie.