5V H10.5 opname van voedingsstoffen

H11 voeding en vertering
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H11 voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

deze les
1. je doet mee met deze les en sluit bij deze presentatie aan
2. je volgt deze les zelfstandig door hem apart in lessonup te openen (incl uitlegvideo's)

Slide 2 - Tekstslide

hoe werkt deze les
1. zorg ervoor dat je voordat je start de paragrafen hebt gelezen
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. maak aan het einde de verwerkingopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
6. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp

Slide 3 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: microvilli, resorptie, transporteiwitten, tight-junctions, intern milieu, Na+-K+-pompen, cotransport, antiport, symport, chylomicron, lymfevaten, poortader, lever, transportblassjes, LDL-blassjes, atherosclerose.
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

11.5 leerdoelen
  • je leert hoe je vanuit je darmen voedingstoffen opneemt 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

aan de slag
  1. Indien je nog uitleg wil werk zelf de lessonup door.
  2. maak de oefening op de laatste dia om te herhalen
  3. maak een begrippenlijst 
  4. maken en nakijken opdrachten 11.5


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 10 - Tekstslide

Darmepitheel
De darmen zijn helemaal bedekt met epitheelcellen (dekcellen). Die cellen vormen de grens tussen buiten (inhoud van de darmen) en binnen (in de cellen/ weefselvloeistof/ bloed).

De darm is bevat darmplooien, de plooien bevatten vlokken en de epitheelcellen bevatten microvilli: oppervlakte vergroting.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Resportie
  • De opname van stoffen uit de darminhoud door de darmcellen heet resorptie.
Voor resorptie moeten stoffen het celmembraan van de cel passeren. Van de darminhoud naar de darmcel en aan de andere kant van de darmcel naar de weefselvloeistof.
Bloedvaten en lymfevaten nemen de stoffen op uit de weefselvloeistof.

Slide 13 - Tekstslide

Tight Junctions
Om te voorkomen dat bijvoorbeeld bacteriën/ virussen tussen de darmcellen door het lichaam in komen zitten de darmcellen aan elkaar met tight junctions (een soort nietjes van eiwitten).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

juist of onjuist?
dankzij de tight-junctions nemen de darmepitheelcellen niet alle stoffen op.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

opname wateroplosbare voedingsstoffen (H2 v4)
  • antiport
  • symport
  • (secundair) actief transport
  • (gefaciliteerd) passief transport
  • osmose
  • (diffusie)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bron 22

Slide 20 - Tekstslide

transport glucose/ aminozuren/ nucleotide/ mineralen
  1. Na/K pomp aan bloedvat-kant zorgt voor lage concentratie Na+ in cytoplasma (tegengesteld co-transport = antiport)
  2. Na+ vanuit darmlumen wil de cel in (diffusie), koppelt aan transporteiwit, samen met glucose (etc) en draait de cel in. =co-transport zelfde richting = symport, en secundair actief transport (laatste stap kost geen energie, voorbereiding met Na/K pomp wel)

Slide 21 - Tekstslide

transport glucose/ aminozuren/ nucleotide/mineralen
3. glucose (etc) in cytoplasma gaat via transporteiwit aan de andere kant weefselvloeistof in (diffusie/ gefaciliteerd passief transport), en van daaruit opgenomen in haarvat. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

transport vitamines en water
  • kleine wateroplosbare vitamines hebben aparte transporteiwitten

  • water volgt de opgenomen voedingsstoffen door osmose

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Noem een verschil tussen manier van opname van glucose de darmcel in en de darmcel uit.

Slide 28 - Open vraag

Hoe komen aminozuren vanuit het darmlumen de darmepitheelcellen in?
A
via endocytose
B
via exocytose
C
via fagocytose
D
via transporteiwitten

Slide 29 - Quizvraag

Hoe komen kleinere hydrofiele vitamines de darmepitheelcellen in?
A
via osmose
B
via gefaciliteerde diffusie
C
via endocytose
D
via co-transport

Slide 30 - Quizvraag

opname vetoplosbare voedingsstoffen deel 1
  • kleine vetzuren zijn redelijk wateroplosbaar, d.m.v. diffusie door celmembranen heen in bloed 
  • grotere vetzuren hebben een andere route:
1. darmcel koppelt lange vetzuurketen aan glycerolgroep
2. deze nieuwe vetten vormen een druppeltje

Slide 31 - Tekstslide

opname vetoplosbare voedingsstoffen deel 2
3. Golgi-systeem geeft dit een hydrofiele coating van fosfolipiden en eiwitten
= chylomicron
4. Chylomicron wordt d.m.v. exocytose afgegeven aan weefselvloeistof en opgenomen in lymfevaten

Chylomicronen vervoeren vetachtige stoffen in de (waterige) lichaamsvloeistoffen - denk aan cholesterol, vetachtige vitamines, vetzuren, vetmoleculen

Slide 32 - Tekstslide

de lever
alle stoffen komen binnen bij lever, en deze houdt alle concentraties constant (afhankelijk van vraag en aanbod, opslaan, bijmaken, afbreken, omvormen)

de grotere vetten via omweg (lymfestelsel)



Slide 33 - Tekstslide

route van de grote vetten deel 1
via lymfestelsel in vorm van chylomicron in het bloed (ondersleutelbeenaderen)

onderweg geven ze vetten af aan organen

ook de lever neemt de vetten op, bewerkt ze, verpakt ze in transportblaasjes van lipoproteinen (combi fosfolipide en eiwit) en geeft ze af aan bloed

Slide 34 - Tekstslide

route van de grote vetten deel 2
meerdere soorten blaasjes in bloed, o.a.

  • de HDL blaasjes (veel eiwitten in mantel), vervoeren cholesterol vanuit bloed naar lever om daar de cholesterol af te breken
  • LDL blaasjes geven juist cholesterol af (heb je veel LDL blaasjes in je bloed, grotere kans dat ze onderweg cholesterol afgeven, dit plakt aan bloedvaten = artherosclerose)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat maakt de lever van de cholesterol wanneer het deze afbreekt?

Slide 39 - Open vraag

Opdracht
Maak de oefening op de volgende dia

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

aan de slag
1. maak een begrippenlijst
2. maak de oefening op de volgende dia
3. maken en nakijken opdrachten 10.5


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Slide 44 - Link

aan de slag
1. maak een begrippenlijst
2. bekijk de animaties op de volgende dia's
3. maken en nakijken opdrachten 10.5, oefentoets, examentraining, toepassing


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 45 - Tekstslide