All grammar

Tags
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tags

Slide 1 - Tekstslide

tags
korte vraagjes

  • Korte vraagjes aan het eind van een zin
  • Vragen om bevestiging of verduidelijking
  • he? / niet waar? / toch?

  • (hulp)werkwoord + persoonlijk voornaamwoord
  • zin positief (+) > tag negatief (not)
  • zin negatief (not) > tag positief(+)


  • to be / to do
  • will / can / could / have to / should / would
  • Tip: je kunt er (n't) achter zetten (anders 'do')


  • I / you / he / she / it / we / you / they


  Stap 1:
  • Zoek het werkwoord
  • wel (hulp)werkwoord > herhalen
  • geen (hulp)werkwoord > to do gebruiken
  Stap 2:
  • Zoek het onderwerp
  • Vervang met persoonlijk voornaamwoord
  Stap 3:
  • Zin positief (+) > maak tag negatief (not)
  • Zin negatief (not) > maak tag positief (+)

  • LET OP: de tijd veranderd nooit

Slide 2 - Tekstslide

some & any

Slide 3 - Tekstslide

some and any
enige, enkele, een paar

  • bevestigende zinnen
  • vraag/verzoek waarop je 'ja' verwacht

  • ontkennende zinnen (not)
  • alle andere vragen/verzoeken > Je weet niet hoe de ander reageert

  • something / anything (iets)
  • somebody / anybody / someone / anyone (iemand)
  • somewhere / anywhere (ergens)

Slide 4 - Tekstslide

past simple

Slide 5 - Tekstslide

le
past simple
verleden tijd
  • afgelopen
  • je weet wanneer
  • werkwoord + ed
  • 2e rijtje
  • didn't + hele werkwoord
  • Did + hele werkwoord
  • WALDY: When / Ago / Last ... / Days/ Dates / Year / Yesterday

Slide 6 - Tekstslide

present perfect

Slide 7 - Tekstslide

le
present perfect
voltooid tegenwoordige tijd
  • niet afgelopen
  • nog merkbaar
  • have/has + werkwoord + ed
  • have/has + 3e rijtje
  • haven't/hasn't + werkwoord + ed
  • haven't/hasn't + 3e rijtje
  • Have/Has + werkwoord + ed
  • Have/Has + 3e rijtje
  •       FYNE JAS: For / Yet / Never / Ever/ Just / Already / Since

Slide 8 - Tekstslide

much / many / (a) little / (a) few

Slide 9 - Tekstslide

much and many
veel
 
  • Als je veel van iets hebt, maar ...
  • ... je kunt het niet (precies) tellen
  • ... je kunt er geen getal voor zetten
  • ... je kunt er geen meervoud van maken

  • Denk hierbij aan:
  • - vloeistoffen
  • - gassen
  • - poedertjes
  • - begrippen
  • much money
  • much time
  • much homework
  • much milk
  • much sugar
  • much air
 
  • Als je veel van iets hebt en ...
  • ... je kunt het wel (precies) tellen
  • ... je kunt er wel een getal voor zetten
  • ... je kunt er wel meervoud van maken
  • many students
  • many lessons
  • many people
  • many fish
  • many teachers
  • many iPads

Slide 10 - Tekstslide

(a) little and (a) few
weinig
  •  Je gebruikt 'little' als je weinig van iets hebt ...
  •  niet tellen
  •  geen getal
  •  geen meervoud
  •  Je gebruikt 'few' als je weinig van iets hebt ...
  •  wel tellen
  •  wel getal
  •  wel meervoud

  • een beetje

  • een paar

Slide 11 - Tekstslide

used to

Slide 12 - Tekstslide

le
used to
  • helemaal voorbij
  • vroeger wel,   nu niet meer
  • used to + werkwoord
  • didn't + use to + werkwoord
  • Did ... + use to + werkwoord

Slide 13 - Tekstslide