HA1B 22maart

Welcome! 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome! 

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do?
Introduction:
Terugblik:
A lot of / many / much
Zelf aan de slag:
Doel: weten hoe en wanneer je 'veel' vertaalt + uitbreiden woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Voor begrippen die je kunt tellen gebruik je
A
Much
B
Many
C
Alleen a lot of
D
Many en a lot of

Slide 4 - Quizvraag

Voor begrippen die je niet kunt tellen gebruik je:
A
Much
B
Many
C
A lot of
D
Much en a lot of

Slide 5 - Quizvraag

Bij ontkennende zinnen gebruik je:
A
Many
B
A lot of
C
Much
D
Many of Much

Slide 6 - Quizvraag

Voor vraagzinnen gebruik je:
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 7 - Quizvraag

Much, many or a lot of?
I have _____ questions.
A
Much
B
Many
C
a lot of

Slide 8 - Quizvraag

She ate ________ apples
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 9 - Quizvraag

The library has ________ books
A
much
B
a lot of
C
many

Slide 10 - Quizvraag

She has got______shoes
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 11 - Quizvraag

We haven't got____time
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 12 - Quizvraag

Dutch people own ... bikes.
A
Much
B
A lot of
C
Many

Slide 13 - Quizvraag

Have you got ... sisters?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 14 - Quizvraag

I didn't eat _____ sweets.
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 15 - Quizvraag

My father drinks__________coffee
A
Much
B
Many
C
A lot of

Slide 16 - Quizvraag

I have got ... problems.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 17 - Quizvraag


Is het géén vraagzin OF ontkennende zin, dan kies je ....
A
much
B
many
C
many OF much
D
a lot of

Slide 18 - Quizvraag

Welke woorden mag je dus wel gebruiken in een vraagzin?
A
much & a lot of
B
many & a lot of
C
much & many

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent much, many, en a lot of?
A
weinig
B
veel
C
een beetje
D
alles

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord mag je alleen maar gebruiken in bevestigende zinnen?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
There are not ..... oranges left!
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 22 - Quizvraag

How _____eggs are in this cake?


A
many
B
a lot of
C
much

Slide 23 - Quizvraag

Ik weet hoe ik 'much, 'many' en 'a lot of' toe kan passen:
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag:
Maken (online) oef. 7 + 10, lesson 4

Leren woordjes blz. 167, 168, 169
Leren Expressions page 169

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 26 - Woordweb