De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je kunt beschrijven waar scheikundigen zich mee bezighouden.
Je kunt een stof herkennen aan zijn stofeigenschappen.
Je kunt informatie over de eigenschappen en het veilig gebruik van stoffen opzoeken op een chemiekaart.
Je kunt de betekenis van de gevarensymbolen benoemen voor corrosief, schadelijk, explosief, ontvlambaar en giftig.
Slide 4 - Tekstslide
Stofeigenschappen
Waarnemingen kan je doen door middel van stofeigenschappen.
Elke stof verschilt van elkaar.
Stoffen hebben andere kenmerken van elkaar.
Dit noemen we stofeigenschappen.
Slide 5 - Tekstslide
Bedenk zelf wat mogelijke stofeigenschappen kunnen zijn.
Slide 6 - Woordweb
Smaak
Stoffen verschillen van elkaar omdat ze anders smaken.
!!!LET OP!!!: De meeste stoffen tijdens natuur- en scheikunde zijn niet eetbaar.
Slide 7 - Tekstslide
Geur
Stoffen verschillen van elkaar omdat ze anders ruiken.
!!!LET OP!!!: Ruik nooit direct aan een stof, wuif altijd eerst met je hand er overheen.
Slide 8 - Tekstslide
Kleur
Stoffen hebben vaak andere kleuren.
Slide 9 - Tekstslide
Fase bij kamertemperatuur
Een stof kan 3 fases hebben:
Vast
Vloeibaar
Gas
Slide 10 - Tekstslide
Oplosbaarheid in water
Niet elke stof lost even goed op in water.
Slide 11 - Tekstslide
Elektrische geleiding
Sommige stoffen geleiden stroom goed (het laat stroom goed er doorheen gaan)
Metalen geleiden stroom goed
Kunststoffen geleiden stroom niet
Meetinstrument = stroommeter
Slide 12 - Tekstslide
Smeltpunt en kookpunt
Verschillende vaste stoffen smelten bij verschillende temperaturen. (smeltpunt)
water: smeltpunt = 0 °C
ijzer: smeltpunt = 1538 °C
Verschillende vloeistoffen verdampen bij verschillende temperaturen (kookpunt)
water: kookpunt = 100 °C
ijzer: kookpunt = 2862 °C
Meetinstrument = speciale thermometer
Slide 13 - Tekstslide
Benoem stofeigenschappen van de volgende stof:
Slide 14 - Woordweb
Benoem stofeigenschappen van de volgende stof:
Slide 15 - Woordweb
Benoem stofeigenschappen van de volgende stof:
Slide 16 - Woordweb
Gevarensymbolen
Sommige stoffen die in het huishouden worden gebruikt, zijn gevaarlijk voor ons.
Deze krijgen daarom op de verpakking een gevarensymbool.
Slide 17 - Tekstslide
Wat denk je dat dit gevarensymbool betekent?
Slide 18 - Woordweb
Wat denk je dat dit gevarensymbool betekent?
Slide 19 - Woordweb
Wat denk je dat dit gevarensymbool betekent?
Slide 20 - Woordweb
Wat denk je dat dit gevarensymbool betekent?
Slide 21 - Woordweb
De 6 die je moet kennen!
Slide 22 - Tekstslide
Chemiekaarten
Scheikundigen gebruiken het woord chemicaliën om het woord stoffen aan te duiden.
Chemicaliën die gevaarlijk zijn hebben vaak een chemiekaart. Hierop staan belangrijke gegevens over de stof, zoals gevarensymbolen en de chemische naam.
Slide 23 - Tekstslide
Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 1 Paragraaf 1:
1, 2, 3ab, 6, 7, 8, 10, 13
Slide 24 - Tekstslide
Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in: