Groeit de economie
1 / 15
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer gaat het goed
met de economie?
met de economie?
Slide 3 - Woordweb
Wat kan je meten met het BBP?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een economische conjunctuur?
A
Schommelingen van de economie die bepalen of het goed/slecht gaat
B
Alles dat met de economie te maken heeft
C
Hoeveelheid werkloosheid er in een land is
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Er is sprake van van hoogconjunctuur of laagconjunctuur?
De werkloosheid is hoog.
De werkloosheid is hoog.
A
Hoogconjunctuur
B
Laagconjunctuur
Slide 8 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de belastingontvangsten in laagconjunctuur?
Slide 9 - Open vraag
Waar gaat het hierom?
De waarde van de productie uitgedrukt in de huidige prijzen.
De waarde van de productie uitgedrukt in de huidige prijzen.
A
Nominale bbp
B
Reële bbp
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
De nieuwe computerprogramma's kunnen het werk van de bedrijfsadministrateuren overnemen. Hierdoor raken zij werkloos. Om welke vorm van werkloosheid gaat het hier?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid.
Slide 12 - Quizvraag
Werkloosheid die ontstaat als gevolg van inflatie (hogere prijzen). Om welke vorm van werkloosheid gaat het hier?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
Slide 13 - Quizvraag
Wat kan de overheid doen om de conjunctuur af te remmen?
A
Meer overheidsbestedingen
B
Belastingtarieven verlagen
C
Verhogen inkomstenbelasting
