Je leerde oppervlakte berekenen van ruimtelijke figuren.
Slide 4 - Tekstslide
4.4 Ruimtelijke figuren
Ken je alle namen nog van deze figuren?
Slide 5 - Tekstslide
4.4 Ruimtelijke figuren
Ruimtelijke figuren zijn driedimensionaal en deze figuren zijn voorbeelden daarvan.
Slide 6 - Tekstslide
4.4 Welke figuren herken je?
Slide 7 - Tekstslide
Oppervlakte berekenen van ruimtelijke figuren
In de zijvlakken van de ruimtelijke figuren herken je de vlakke figuren. Om de oppervlakte van een ruimtelijke figuur te bereken, bereken je de oppervlakte van elk vlak en tel je deze bij elkaar op.
Slide 8 - Tekstslide
Werkblad
Maak in tweetallen de 3 sommen op het werkblad
timer
6:00
Slide 9 - Tekstslide
Oppervlakte balk
Wat is de oppervlakte van alle zijden van de balk bij elkaar?
Slide 10 - Tekstslide
Oppervlakte balk
oppervlakte voor- en achtervlak =
3 x 2 = 6 x 2 = 12 cm2
oppervlakte boven= en grondvlak =
5 x 2 = 10 x 2 = 20 cm2
oppervlakte linker- en rechterzijvlak =
5 x 3 = 15 x 2 = 30 cm2
oppervlakte balk = 12 + 20 + 30 = 62 cm2
Slide 11 - Tekstslide
Oppervlakte balk
Hoeveel m2 stof is nodig om deze hocker te kunnen bekleden?