WFT Basis hoofdstuk 3.4 en 3.5

Hoofdstuk 3.4 en 3.5 gecombineerd
Wat wordt er besproken in hoofdstuk 3.4?
- Gezondheid => gezondheidsrisico's / WIA / Zorgstel / ongevallenverzekering en verzekeren medische kosten.
Hoofdstuk 3.5 ?
- Gezondheid en sociale zekerheid. 
Hoe gaan wij het opbouwen? 
- Sociale zekerheid uitleggen 
- Soorten werknemersverzekeringen 
- Volksverzekeringen 
- Extra uitleg WIA

2e week:
- Zorgstel en Verzekering medische kosten. 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3.4 en 3.5 gecombineerd
Wat wordt er besproken in hoofdstuk 3.4?
- Gezondheid => gezondheidsrisico's / WIA / Zorgstel / ongevallenverzekering en verzekeren medische kosten.
Hoofdstuk 3.5 ?
- Gezondheid en sociale zekerheid. 
Hoe gaan wij het opbouwen? 
- Sociale zekerheid uitleggen 
- Soorten werknemersverzekeringen 
- Volksverzekeringen 
- Extra uitleg WIA

2e week:
- Zorgstel en Verzekering medische kosten. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Aan het einde van deze les weten jullie:
- hoe de sociale zekerheid in Nederland is opgebouwd
- welke werknemersverzekeringen er zijn en voor wie deze verzekeringen gelden
- de kenmerken en voorbeelden van voorzieningen en particuliere- en sociale verzekeringen
- welke risico's zijn afgedekt door sociale verzekeringen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarom sociale zekerheid?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociale zekerheid in Nederland

Slide 4 - Tekstslide

  • WIA staat voor Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
  • Wet Werk en Bijstand

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale verzekeringen
Volksverzekeringen zijn er voor iedereen en worden betaald door inkomensafhankelijke premies van werknemers en belastingen. 
Voorbeelden: Wlz, AOW.

Werknemersverzekeringen zijn er voor werknemers en worden betaald door een inkomensafhankelijke premie voor werknemers.
Voorbeelden  WIA, WAO, WW.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Mensen die werken betalen                          waardoor de                           in de verzorgingsstaat betaald kunnen worden.
2. Een                            is een bedrag dat wordt ingehouden op je loon. Je bent daardoor                             voor bepaalde gebeurtenissen zoals ziekte of ontslag.
3. Iedereen die werkt betaalt premie voor volksverzekeringen, zoals de                      . De                      is een werknemersverzekering.                     
WW
AOW
verzekerd
premie
belastingen
voorzieningen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verzekering is een volksverzekering?
A
WIA
B
WW
C
AOW
D
WAO

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verzekering is een werknemersverzekering?
A
ANW
B
ZW
C
Wlz
D
AKW

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de sociale zekerheid in Nederland?
A
Om arbeidsongeschikten financieel te ondersteunen
B
Om werklozen financieel te steunen
C
Om te voorkomen dat we in een crisis komen bij werkloosheid
D
Om Nederlanders een zeker bestaansminimum te garanderen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WERKNEMERSVERZEKERINGEN EN VOLKSVERZEKERINGEN
Volksverzekeringen zijn bestemd voor iedere ingezetene, dit wil zeggen voor iedereen die legaal in ons land woont. ​


Werknemersverzekeringen zijn, zoals de naam al zegt, bestemd voor werknemers. Werknemers werken op basis van een arbeidsovereenkomst voor een werkgever. We zeggen ook wel dat ze in loondienst werken.​

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Premies volksverzekeringen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die in 2022 de AOW-leeftijd bereikte, doet dat met...
A
66 jaar
B
66 jaar en 4 maanden
C
66 jaar en 7 maanden
D
67 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand 10 jaar buiten Nederland heeft gewoond, hoeveel procent van de maximale AOW krijgt hij dan?
A
70%
B
75%
C
80%
D
90%

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Wet langdurige zorg regelt dat...
A
Werknemers bij ziekte de eerste twee jaar krijgen doorbetaald
B
Werknemers na die eerste twee jaar een uitkering krijgen
C
Werknemers die minimaal 35% AO zijn, een uitkering krijgen
D
De zorg betalen voor chronisch zieken zoals dementerenden of zwaar gehandicapten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

De WGA loongerelateerde uitkering is minimaal 3 mnd. maar kan langer ijn. 
Voor de 1e 10 jaar geldt: 1 jr werken: 1 maand uitkering. Daarna 1 jaar werken: 0,5 mdn. uitkering. Max. 24 maanden. 
Vanaf welk percentage AO heb je recht op een WIA uitkering?
A
Vanaf 25%
B
Vanaf 35%
C
Vanaf 45%
D
Vanaf 80%

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welk percentage AO wordt je als volledig arbeidsongeschikt gezien?
A
Vanaf 70%
B
Vanaf 80%
C
Vanaf 90%
D
Alleen bij 100%

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel weken moet je hebben gewerkt om in aanmerking te komen voor de WW?
A
Minimaal de laatste 36 weken
B
Minimaal 1 week per jaar van de laatste 5 jaar
C
Minimaal 26 weken per jaar van de laatste 5 jaar
D
Minimaal 26 weken van de laatste 36 weken

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie heb je recht op WW?
A
Als je ontslag hebt genomen
B
Als je bent ontslagen vanwege diefstal
C
Als je in een reorganisatie kiest voor ontslag
D
Als je contract afloopt en je zelf kiest die niet te verlengen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de WW-opbouw eruit?
A
Per gewerkt jaar 1 maand WW met een max van 24 maanden
B
Per gewerkt jaar een halve maand WW met een max van 24 maanden
C
De eerste 10 jaar: per jaar 1 maand WW, daarna een half per jaar met een max van 24 maanden
D
De eerste 5 jaar: per jaar 1 maand WW, daarna een half per jaar met een max van 24 maanden

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je zelf nog meer doen om het risico van AO te verkleinen?
A
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten
B
Een overlijdensrisicoverzekering afsluiten
C
Een lijfrenteverzekering afsluiten
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies