3 havo Chapitre 3 ABCDE

Chapitre 3 ABCDE
En route!!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 3 ABCDE
En route!!

Slide 1 - Tekstslide

la direction
A
de kust
B
de richting
C
de bestemming
D
het gebak

Slide 2 - Quizvraag

de lunch
A
le petit-déjeuner
B
le dîner
C
le déjeuner
D
le désert

Slide 3 - Quizvraag

ontdekken
A
chercher
B
découvrir
C
partir
D
continuer

Slide 4 - Quizvraag

de baas
A
le lit
B
le quartier
C
le patron
D
la neige

Slide 5 - Quizvraag

Ik vertrek om 3 uur.

Slide 6 - Open vraag

Is het duur?
A
Ca coute cher?
B
Ça coute cher?
C
Ça coute beaucoup?
D
C'est beaucoup?

Slide 7 - Quizvraag

Waaruit bestaat de passé composé?

Slide 8 - Woordweb

Ellen is naar Parijs gegaan=
A
Ellen est allé à Paris.
B
Ellen a allé à Paris.
C
Ellen est à Paris.
D
Ellen est allée à Paris.

Slide 9 - Quizvraag

Weet je het nog?

Wanneer je het voltooid deelwoord in de passé composé met être vervoegt, richt het voltooid deelwoord zich naar het onderwerp.

Is het onderwerp vrouwelijk, dan komt er een extra E achter het voltooid deelwoord.
Is het onderwerp meervoud, dan komt er een S achter het voltooid deelwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jeanne est entrée. 

"Entrer" wordt met "être" vervoegd. Het voltooid deelwoord "être" richt zich naar het onderwerp : Jeanne. Om die reden komt er een extra E achter het voltooid deelwoord 'entré = entrée.

Slide 11 - Tekstslide

Passé composé:
Nous..........................(chanter)
A
Nous sommes chantés
B
Nous avons chantés
C
Nous avons chanté
D
Nous sommes chanté

Slide 12 - Quizvraag

Luc et Pierre...........................(rester)
A
Luc et Pierre ont resté
B
Luc et Pierre ont restés
C
Luc et Pierre sont restés
D
Luc et Pierre sont restées

Slide 13 - Quizvraag

Nadine........................(arriver) à l'aéroport.
A
a arrivé
B
est arrivée
C
est arrivé
D
a arrivée

Slide 14 - Quizvraag

Vous..............................(manger) une tarte aux pommes.
A
avez mangé
B
avez mangés
C
êtes mangé
D
êtes mangés

Slide 15 - Quizvraag

eu
pris
été
Voltooid deelwoord van Prendre =
Voltooid deelwoord van Avoir = 
Voltooid deelwoord van Être = 

Slide 16 - Sleepvraag

Ik ben geweest:
A
Je suis été
B
J'ai été
C
Je suis allé
D
J'ai allé

Slide 17 - Quizvraag

Hij heeft gemaakt=
A
Il est fait
B
Ils ont fait
C
Il a fait
D
Tu as fait

Slide 18 - Quizvraag

Wij hebben gehad=
A
On est eu
B
On a eu
C
Nous avons eu
D
Nous avons été

Slide 19 - Quizvraag

Moet je reserveren?
A
Il faut reserver?
B
Il faut réserver?
C
Il faut réservé?
D
Il faut reserve?

Slide 20 - Quizvraag

Tu as choisi=
A
Jij hebt gemaakt
B
Jij hebt gedaan
C
Jij hebt gekozen
D
Jij hebt gepakt

Slide 21 - Quizvraag

Vous avez attendu=
A
U heeft gehoord
B
U heeft gedaan
C
U heeft gehad
D
U heeft gewacht

Slide 22 - Quizvraag

Hoe laat vertrek je?
A
Tu pars comment?
B
Tu vas où?
C
Tu pars ce matin?
D
Tu pars à quelle heure?

Slide 23 - Quizvraag

Ma chambre est propre.
A
Mijn kamer is klein.
B
Mijn kamer is schoon.
C
Mijn kamer is vies.
D
Mijn kamer is rommelig.

Slide 24 - Quizvraag

J'irai à Nice au printemps.
A
In de lente ben ik naar Nice gegaan.
B
In de lente zal ik naar Nice gaan.
C
In de herfst ben ik naar Nice gegaan.
D
In de herfst zal ik naar Nice gaan.

Slide 25 - Quizvraag

Le train part seulement à dix heures.
A
De trein vertrekt vandaag om 10 uur.
B
De train vertrekt gelukkig om 10 uur.
C
De trein vertrekt alleen maar om 10 uur.
D
De trein vertrekt helemaal niet om 10 uur.

Slide 26 - Quizvraag

Ik zit naast Kevin.
A
Je suis à côté du Kevin.
B
Je suis à côte de Kevin.
C
Je suis à côté Kevin.
D
Je suis à côté de Kevin.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide