Leereenheid 2.1 les 1; dieetleer theorieles

Dieetleer
Leereenheid 2.1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Dieetleer
Leereenheid 2.1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 Hoe zit je erbij?

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Planning
- Uitleg 
- Werken aan de opdracht
- Doelen checken 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud leereenheid
- Aan het eind van de leereenheid organiseer je aan de hand van casussen een buffet waarbij je rekening houdt met verschillende dieetwensen en ziektebeelden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
De student kan aan het eind van de les: 
- uitleggen wat een dieet is
- rekening houden met verschillende dieetwensen en ziektebeelden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dieet?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dieet
Bij een dieet is de voeding om gezondheidsredenen aangepast.

Een dieet wordt meestal voorgeschreven door een arts of een diëtist.

In je werk als helpende zul je meerdere soorten diëten tegen komen.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld gezondheidsredenen:
te zwaar, te mager of je kan bepaalde voedingsstoffen niet goed verdragen (koolhydraten, natrium)
Benoem mistens 2 voorbeelden van diëten

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Natriumbeperkt
Ook wel natriumarm
Minder zout

Hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, nierziekten, leverproblemen en zwangerschapsvergiftiging. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebeperkte diëten

- Caloriearmdieet  

Bij mensen met overgewicht. 
Er worden geen of weinig verzadigde vetten of suikers toegevoegd. 

Je hebt per dag een bepaalde hoeveelheid calorieën nodig om te kunnen functioneren. Krijg je meer calorieën binnen dan je nodig hebt, dan worden die calorieën als vetweefsel opgeslagen en kom je aan. 

Bij een energiebeperkt dieet is het de bedoeling om af te vallen door minder calorieën te eten dan je verbruikt. 

Slide 10 - Tekstslide

Denk aan volle melkproducten, roomboter, room, vet vlees, volvette kaas en het gebruik van hard bak- en braadvet.

Veel verzadigd vet in je voeding verhoogt je cholesterol. Dit verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Onverzadigd vet zorgt ervoor dat je lichaam cholesterol beter afvoert.
Cholesterol is van essentieel belang bij onder meer de aanmaak van verschillende hormonen en bij de opbouw van de celwand.
Koolhydraatbeperkte diëten
* Koolhydraatarm
- Betekent minder koolhydraten


Kan zijn om de bloedsuikerwaarden te verbeteren of om af te vallen.

Het is een dieet waarbij je veel energie uit eiwitten en vet haalt, en weinig energie uit koolhydraten.


Slide 11 - Tekstslide

 Je lichaam zet koolhydraten tijdens de spijsvertering om in glucose. Je lichaam kan niet zo heel veel glucose opslaan, dus het merendeel van koolhydraten zet je lichaam om in energie. Dat is prima als je voldoende beweegt om alle koolhydraten en calorieën van andere voedingsmiddelen te verbranden. Beweeg je niet zo veel en krijg je meer calorieën binnen dan je nodig hebt, dan worden die overige koolhydraten en calorieën opgeslagen als vet.
Eiwitbeperkt
In een eiwitbeperkt dieet zitten geen of weinig producten met een hoog eiwitgehalte of producten waarin veel eiwit is verwerkt. Een eiwitbeperkt dieet is voor mensen met nierinsufficiëntie.

Slide 12 - Tekstslide

Bij de stofwisseling van eiwit komt onder andere de afvalstof ureum vrij. Als de nieren dit onvoldoende uit kunnen scheiden, blijft er te veel ureum in het bloed achter.
Vetarme diëten
 Ongezonde verzadigde vetten uit bijvoorbeeld gefrituurd eten, gebak en chocola laten staan.
Kies voor onverzadigde vetten. Die zitten bijvoorbeeld in olijfolie, ongebrande noten en vette vis.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitrijke diëten
- Zoveel mogelijk producten met veel eiwitten eten, zoals kip, eieren en vis. 

Eiwitten zorgen voor een vol gevoel, waardoor je minder snel overeet. 
Eiwitten zijn goed voor je spier- en botmassa. 

Slide 14 - Tekstslide

Als je afvalt, verlies je ook spier- en botweefsel. Eet je veel eiwitten tijdens het diëten, dan heb je minder verlies van spier- en botmassa. 
Energieverrijkte diëten
Een energieverrijkt dieet zorgt voor meer energie voor het lichaam. Wanneer er minder energie binnenkomt dan het lichaam nodig heeft, dan val je af. 
Energierijke voeding zorgt voor een goed herstel en het tegengaan van ondervoeding, bijvoorbeeld voor ouderen of na een ziekte. 

Energierijk voedsel zijn bijvoorbeeld volle producten zoals kwark, yoghurt, pudding, vla of melk. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Notenallergie
Allergie voor specifieke eiwitten op 1 of meerdere noten.
Wel allergisch voor bijv. pinda’s maar niet voor pistachenoten.

Symptomen verschillen van jeuk tot shock.

Noten bevatten veel onverzadigde vetten.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lactosebeperkt
In een lactosebeperkt dieet is weinig of geen lactose toegevoegd. Denk aan producten als melk, yoghurt en kwark. 

Een lactosebeperkt dieet is voor mensen met een lactose-intolerantie.

Slide 17 - Tekstslide

Lactose is een suiker die in melkproducten voorkomt en wordt daarom ook wel melksuiker genoemd

Lactose kan niet goed verteerd worden waardoor darmproblemen ontstaan.
Glutenvrij
Allergische reactie op een eiwit in granen.
Coeliakie of glutensensitiviteit

1 broodkruimel kan al klachten geven

Gerechten apart klaarmaken, producten gescheiden houden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetgewoontes
Eetgewoontes zijn diëten die mensen volgen. 
Voorbeelden van eetgewoontes zijn, vegetariërs, veganisten en het halalgerecht.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vegetarisch
Geen vlees en vis, wel ei en zuivel
Pescotariër eet wel vis



Meer eiwit, ijzer, vitamine B1 en B12 nodig

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veganistisch
- Geen producten van dierlijke oorsprong
- Geen vlees, vis, zuivel en eieren.


Dierlijke producten bevatten vaak veel eiwitten, ijzer, calcium en vitamine B1 en B2.

Vervangen met bijvoorbeeld peulvruchten als bonen en linzen en vegavervangers.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halalgerecht
Halal staat voor wat door de Koran als goed en rein kan worden gezien.
Dieren moeten volgens de islamitische eisen geslacht worden.
Is een keurmerk voor.

Geen varkensvlees en alcohol.

Slide 22 - Tekstslide

Dat houdt onder meer in dat het dier moet sterven door een snede in de hals met een scherp mes.

Keurmerken herken je aan een logo op de verpakking.
Opdracht:
Beschrijving ziektebeelden en diëten

 


Wat: 
Beschrijven ziektebeelden en diëten
Hoe:
Aan de hand van de opdracht op papier
Hulp:
Met buurman/buurvrouw (2-tallen)
Tijd: 
30 minuten 
Uitkomst: 
Overzicht van diverse ziektebeelden met bijhorende diëten
Klaar: 
Verder werken aan schoolopdrachten (bijv. bpv-opdrachten, keuzevakken, keuzedelen). 
timer
30:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
De student kan aan het eind van de les: 
- uitleggen wat een dieet is
- rekening houden met verschillende dieetwensen en ziektebeelden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies