Stel, je koopt een machine voor € 34.000. Deze machine gaat vier jaar mee en is daarna niets meer waard.
Om de afschrijving te berekenen deel je de aanschafwaarde door het aantal jaren dat de machine gebruikt wordt in het bedrijf.
Afschrijving = aanschafwaarde : aantal jaren
Tekstbron 155
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld 1 geen restwaarde
In dit voorbeeld:
Afschrijving = aanschafwaarde : aantal jaren = € 34.000 : 4 = € 8.500 p/jr.
Tekstbron 155
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld 2 wel restwaarde
Stel, je koopt een machine voor € 34.000. Je verkoopt de machine na drie jaar voor € 4.000. We noemen dit bedrag de restwaarde. De machine kost jou dan in totaal: € 34.000 - € 4.000 = € 30.000
Om de afschrijving te berekenen deel je de aanschafwaarde - restwaarde door het aantal jaren dat de machine gebruikt wordt in het bedrijf.
Afschrijving = aanschafwaarde- restwaarde : aantal jaren =
€ 30.000 : 3 = € 10.000 p/jr.
Die € 30.000,00 moet je in totaal afschrijven. Dit verdeel je over drie jaar. Dus de afschrijving per jaar is: € 30.000,00 : 3 = € 10.000,00.
Slide 17 - Tekstslide
Boekwaarde
= de waarde (prijs) die op de grootboekrekening staat voor een duurzaam productiemiddel.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 5
Vraag maken; in teams staat eventueel een word-doc.
Print je antwoord en stop deze in je mapje.
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht 5f
Balans maken; in teams komt een word-doc.
Print je antwoord en stop deze in je mapje.
Vraag aanpassen:
Freddie Vlog betaald niet met Eigen Vermogen, maar betaalt het later aan de leverancier. Hij laat een factuur opsturen.
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag
Maken taak 4
Slide 21 - Tekstslide
Mapje
2.6e) Poster + Evaluatie poster
3.3k) Foto van de balans
4.5f) Balans
Slide 22 - Tekstslide
Evaluatieformulier in teams
Schrijf je tips en tops in het evaluatieformulier. Plak de foto van je opdracht in het vak.