Argumenteren

De leswissel

  1. Kom meteen naar het lokaal.
  2. Leg eerst je iPad, schrift, pen, markeerstift klaar.
  3. Doe je jas uit, tas op de grond, telefoon in de telefoontas.
  4. Vraag of je nog snel 'je ding' mag doen.
  5. Na de bel start de les, het risico is voor jou. 
  6. Te laat? Ga in stilte zitten en volg de les.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De leswissel

  1. Kom meteen naar het lokaal.
  2. Leg eerst je iPad, schrift, pen, markeerstift klaar.
  3. Doe je jas uit, tas op de grond, telefoon in de telefoontas.
  4. Vraag of je nog snel 'je ding' mag doen.
  5. Na de bel start de les, het risico is voor jou. 
  6. Te laat? Ga in stilte zitten en volg de les.

Slide 1 - Tekstslide

'Je ding'
- flesje vullen
- naar toilet
- spullen uit kluisje
- boek uit mediatheek
Mooi Nederland(s)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kent het verschil tussen standpunt, argument en subargument en je kunt argumenten en subargumenten bedenken.
Terugkijken: toon en frame

Theorie: standpunt, argument, subargument

Samen oefen en schrijven

Zelfstandig werken, inleveren bouwplan

Afsluiting en vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles begint / of eindigt
met een mening....

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

standpunt - argument
argument - standpunt
De film is blijkbaar afgelopen, de bioscoop is al leeggestroomd.
Er ligt een laagje ijs op de gracht. Het vriest kennelijk.
Het financieringstekort is nauwelijks kleiner geworden: het kabinetsbeleid is mislukt!
Motorrijden is ongevaarlijk. Er gebeuren meer ongelukken met auto's dan met motoren.
Telemann was een Duitse componist, hij zal wel veel bier gedronken hebben.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie-structuur

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom (dus) zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland wil niet afhankelijk zijn van Rusland (arg), (dus) Nederland moet een alternatief voor Russisch gas vinden (stp)

Het lezen van een boek is een nuttige tijdsbesteding (stp), (want) je beleeft heel intens iets onbekends. (arg)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

2

3

4

We hebben al heel lang niet geshopt.
Laten we naar de stad gaan.
Het is onaanvaardbaar dat hij een voldoende krijgt.
Hij heeft plagiaat gepleegd.
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.
Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.
Je ervaart dan de grote rol die racisme nog in de VS heeft.

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt
Argument
Subargument
want
want

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt
Argument
Subargument
Mijn artikel moet gekozen worden voor publicatie in de Quest
Ik heb een passende schrijfstijl voor jongeren
Mijn zinnen zijn niet al te lang en ze lopen prettig in elkaar over. Neem bijvoorbeeld de zin: "Taalverandering is van alle tijden: al in vroegere tijden beklaagden volwassen zich over het taalgebruik van de jeugd."
want
want

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie in de e-mail
  1. Inhoud (verrassend, inhoudelijk sterk, krachtige voorbeelden etc.)
  2. Stijl (wat maakt jouw artikel sterk geschreven?) 
  3. Publieksgerichtheid (Quest heeft een frame: nieuwsgierigheid prikkelen. Hoe prikkel jij de nieuwsgierigheid van de lezer? Hoe sterk betrek jij de lezer bij je artikel?)
  4. Proces (hoe heb je het aangepakt? Waar ben je trots op? Geef een gevoel mee)

GEEF STEEDS HET ARGUMENT + UITLEG + EEN VOORBEELD

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een bouwplan voor de zakelijke e-mail /
 pas je bouwplan aan.
  1. Inleiding: hoe start jij jouw e-mail? Wat moet er zeker in je inleiding staan?
  2. Kern: welke 3 argumenten kun jij bedenken om de hoofdredacteur (je docent) te overtuigen waarom jouw artikel geplaatst moet worden. Denk hierbij aan:
  3. Slot: hoe kun jij je e-mail afronden? Wat zou hier zeker in moeten staan?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
  1. Inleiding: hoe start jij jouw e-mail? Wat moet er zeker in je inleiding staan?
  2. Kern: welke 3 argumenten kun jij bedenken om de hoofdredacteur (je docent) te overtuigen waarom jouw artikel geplaatst moet worden. Denk hierbij aan:
  3. Slot: hoe kun jij je e-mail afronden? Wat zou hier zeker in moeten staan?
Argumentatie
  1. Inhoud (verrassend, inhoudelijk sterk, krachtige voorbeelden etc.)
  2. Stijl (wat maakt jouw artikel sterk geschreven?) 
  3. Publieksgerichtheid (Quest heeft een frame: nieuwsgierigheid prikkelen. Hoe prikkel jij de nieuwsgierigheid van de lezer? Hoe sterk betrek jij de lezer bij je artikel?)
  4. Proces (hoe heb je het aangepakt? Waar ben je trots op? Geef een gevoel mee)

GEEF STEEDS HET ARGUMENT + UITLEG + EEN VOORBEELD

Klaar? Lever het handgeschreven bouwplan in.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 2 en 3.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies