Adelbertles 5 Begrijpend lezen en betoog

Opstarten
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opstarten

Slide 1 - Tekstslide

Goed argument?

Vuurwerk mag niet worden verboden, want daarmee vieren we juist oud en nieuw elk jaar.
A
Ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Ad antiquitatem (denk aan antiek)​

Dit is een beroep op het verleden/de traditie waarbij wordt gesteld dat omdat iets in het verleden op een bepaalde manier ging, het nu nog zo zou moeten gaan. ​

De aanname is dat alles wat eerder goed werkte, dat nu ook nog doet. Dit hoeft natuurlijk niet zo te zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Programma
De ontvangen mails
Begrijpend lezen
Structuur van een betoog
pakkende titels
LAATSTE QUIZVRAAG
afronden

Slide 4 - Tekstslide

De ontvangen mails
 Beste meneer van den Bos,

ik zou graag begrijpend lezen willen oefenen, want daar ben ik niet zo goed in :).
Met vriendelijke groet ...

Halloootjes meneer du fôret,
Meneer ik kom voor de gezelligheid en of u de aantal sheets/slides gaat halen. Ja dat is wel alles wat ik wilde zeggen.
Groetjes,

Ik zou het graag over het betoog willen hebben aangezien ik daar een proefwerk over heb in de pww. En ik hoef er niet perse een te maken ofzoiets maar gewoon de opbouw doornemen is altijd handig.
Groetjes

Oh en ik zou graag morgen willen leren hoe je een pakkende titel maakt

Ik wil graag weten hoe ik het best voor een leesvaardigheid toets kan leren. 



Slide 5 - Tekstslide

Begrijpend lezen
Begrijpend lezen = lezen zodat je begrijpt wat er staat...

Met alles wat we in deze les doen oefen je 'begrijpend' lezen. 

De stof die we dit Adelbertuur behandelen krijg je in de eerste, tweede en de derde klas, maar is goed te begrijpen als je als brugklasser begrijpend leest, snap je?

Hoe leer ik voor zo'n toets?
NN-online heeft extra opdrachten die je kunt oefenen!
Kijk het nieuws en praat erover (met de mama, papa, verzorger, broer, zus) elke dag 18.00-18.15

Slide 6 - Tekstslide

Waarom 'begrijpend lezen' ons slechte lezers maakt
Eerste alinea:
Saaie artikelen lezen, 100 minuten stil zijn en oersaaie vragen beantwoorden: begrijpend lezen is de nachtmerrie van bijna elke middelbare scholier. Bij het vak Nederlands ligt veel nadruk op dit onderdeel, maar het heeft er niet toe geleid dat wij beter zijn gaan lezen. Het is zelfs bar slecht gesteld met het leesniveau van jongeren...

https://www.scholieren.com/blog/waarom-begrijpend-lezen-ons-slechte-lezers-maakt

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het standpunt van de schrijver?
A
De schrijver vindt dat er minder aan begrijpend lezen moet worden gedaan bij Nederlands.
B
De schrijver vindt begrijpend lezen saai en een nachtmerrie voor veel scholieren.
C
De schrijver vindt dat het leesniveau van leerlingen slecht is.
D
Ik heb geen flauw idee wat zijn standpunt is.

Slide 8 - Quizvraag

Waarom 'begrijpend lezen' ons slechte lezers maakt
Eerste alinea:
Saaie artikelen lezen, 100 minuten stil zijn en oersaaie vragen beantwoorden: begrijpend lezen is de nachtmerrie van bijna elke middelbare scholier. Bij het vak Nederlands ligt veel nadruk op dit onderdeel, maar het heeft er niet toe geleid dat wij beter zijn gaan lezen. Het is zelfs bar slecht gesteld met het leesniveau van jongeren...

https://www.scholieren.com/blog/waarom-begrijpend-lezen-ons-slechte-lezers-maakt

Slide 9 - Tekstslide

Welke aanname(s) doet de schrijver in deze eerste alinea?
A
De artikelen die worden gelezen zijn saai.
B
De vragen die worden gesteld zijn saai.
C
Veel scholieren vinden begrijpend lezen een nachtmerrie.
D
Veel aandacht voor begrijpend lezen is slecht voor het leesniveau.

Slide 10 - Quizvraag

Waarom 'begrijpend lezen' ons slechte lezers maakt
Eerste alinea:
Saaie artikelen lezen, 100 minuten stil zijn en oersaaie vragen beantwoorden: begrijpend lezen is de nachtmerrie van bijna elke middelbare scholier. Bij het vak Nederlands ligt veel nadruk op dit onderdeel, maar het heeft er niet toe geleid dat wij beter zijn gaan lezen. Het is zelfs bar slecht gesteld met het leesniveau van jongeren...

https://www.scholieren.com/blog/waarom-begrijpend-lezen-ons-slechte-lezers-maakt

Slide 11 - Tekstslide

Structuur van een betoog
3h: Lezen H3 en H4
Schrijven H1, H2 en H4


brugklas: met het schrijven van een betoog probeer je iemand te overtuigen van jouw mening. Dit doe je door argumenten te geven voor jouw mening (standpunt) en uit te leggen waarom argumenten tegen jouw mening niet zo goed zijn (weerleggen).

Slide 12 - Tekstslide

Schrijven H1
De inleiding van een tekst heeft twee functies: de aandacht van de lezer trekken en het onderwerp introduceren.
Eerst trek je de aandacht van de lezer: je maakt hem nieuwsgierig naar de rest van de tekst. Daarna introduceer je het onderwerp.

Je introduceert het onderwerp op een van de volgende manieren:
Je stelt een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een verschijnsel.
Je formuleert een probleem door middel van een probleemstelling.
Je geeft je standpunt. 

In het slot formuleer je de hoofdgedachte van de tekst: het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem of een herhaling van je standpunt. Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Die kun je aanvullen met een aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting.
In het slot gebruik je signaalwoorden, zoals daarom, kortom, al met al en dus.
De tekst sluit je zo mogelijk af met een krachtige zin: een uitsmijter.

Slide 13 - Tekstslide

Waar vind je het standpunt van de schrijver van een overtuigende tekst?
A
in de inleiding
B
na de inleiding
C
eerste alinea van het middenstuk
D
in het slot

Slide 14 - Quizvraag

Schrijven H2 Schrijven volgens een vaste structuur
Zo schrijf je volgens een vaste structuur:

Bepaal het onderwerp, het schrijfdoel en de hoofdgedachte. -> je standpunt
Kies een structuur die bij het doel van de tekst past.  -> argumentatiestructuur
Maak een bouwplan aan de hand van de gekozen structuur. 
Noteer boven het bouwplan het onderwerp, het schrijfdoel, de hoofdgedachte en de tekststructuur.

Gebruik tijdens het schrijven signaalwoorden en structuuraanduidende zinnen als daardoor, want, er zijn drie oorzaken, het gevolg is, behalve voordelen heeft deze aanpak ook nadelen, een tweede bezwaar is, ik ben van mening.




Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn structurerende zinnen?
A
Een zin die de structuur van de hele tekst aangeeft.
B
Een zin die de structuur van de alinea aangeeft.
C
Een zin die de overgang van het ene tekstdeel naar het andere tekstdeel aangeeft.
D
Een zin met dezelfde functie als een signaalwoord.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
Hetzelfde als een structurerende zin
B
Belangrijkste zin van een alinea
C
Een zin met de kern van het verhaal
D
De kern van een zin met de belangrijkste informatie.

Slide 17 - Quizvraag

Alineaindeling
standpunt: ik vind dat de overheid iedereen moet verplichten om één keer per week vegetarisch te eten. 

Ten eerste kunnen we door meer vegetarisch te eten de veestapel verkleinen, wat beter is voor het milieu. ... [toelichting] ....
     Behalve dat vegetarisch eten beter is voor het milieu, is er nog een andere reden om één keer per week een vleesloze maaltijd in te voeren. Geen vlees eten betekent, namelijk dat er minder dieren geslacht hoeven worden en dus ook minder dieren te hoeven worden gefokt. Dit verhoogt het welzijn van de dieren. ... [toelichting] ...




Slide 18 - Tekstslide

Wat is in een betoog de hoofdgedachte?
A
Het standpunt
B
Het standpunt en een opsomming van de argumenten
C
Een conclusie
D
Het onderwerp in één zin.

Slide 19 - Quizvraag

Een argument...
A
staat in de eerste of de tweede zin van de alinea.
B
is alleen een hoofdzin.
C
wordt aangegeven met een opsommende signaalwoorden.
D
wordt aangegeven met redengevende signaalwoorden.

Slide 20 - Quizvraag

Een argument wordt aangegeven met een opsommende signaalwoorden.
In je betoog geef je meerdere argumenten, dus geef je een opsomming. De toelichting van het argument geef je aan met een redengevend signaalwoord. 

standpunt: ik vind dat de overheid iedereen moet verplichten om één keer per week vegetarisch te eten.

Ten eerste kunnen we door meer vegetarisch te eten de veestapel verkleinen, wat beter is voor het milieu. Omdat de productie van vlees veel CO2 uitstoot, kunnen we door het eten van vlees ook de CO2-uitstoot verminderen. 

Slide 21 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Een tegenargument en een weerlegging vind je in dezelfde alinea.
A
Waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Maak een bouwplan
Titel
onderwerp
hoofdgedachte

Inleiding
- nieuwsgierig maken
- Introduceer het standpunt
Middenstuk
- X argumenten voor (1 per alinea)
- X argumenten tegen met weerlegging (1 per alinea)
Conclusie
- conclusie: standpunt in andere woorden

Slide 23 - Tekstslide

Schrijven H4

Slide 24 - Tekstslide

Pakkende titels
Zorg voor elke tekst die je schrijft dat je titel pakkend is!
Of het nou fictie is, informatief of betogend, een pakkende titel heeft alleen maar voordelen!

Slide 25 - Tekstslide

Wanneer is een titel pakkend?
A
Wanneer je uit de titel op kunt maken waar de tekst over gaat.
B
Wanneer de titel een van de deelonderwerpen bespreekt.
C
Wanneer de titel terug te vinden is in de tekst.
D
Wanneer de titel zorgt dat de lezer er iets bij voelt.

Slide 26 - Quizvraag

Pakkende titels
Zorg dat je provoceert! 
Dat werkt goed als je een reactie uit wil lokken, mensen nieuwsgierig wil maken of tot iets aan wil zetten. 

provoceren: opzettelijk iets doen of zeggen omdat je een reactie wilt uitlokken. Je mag dan best een beetje overdrijven. 

Voorbeelden: 
  •  `Een goede debater laat zich niet provoceren, hij provoceert zelf.`,
  • `Voor sommige vrouwelijke Kamerleden is het een sport om op Prinsjesdag een provocerend hoedje op te zetten.`
  • WAAR WIL JE AAN WERKEN DIT LESUUR?! STUUR EEN MAILTJE, DAN ZORG IK VOOR CONTENT!!!!

Dit is een cadeautje voor de woordenschat ;).

Dus denk bij het maken van een titel aan: hoe lok een reactie uit, hoe wek ik een gevoel op, hoe zorg ik ervoor dat iemand mijn stuk gaat lezen.

Slide 27 - Tekstslide

Bedenk een provocerende titel voor het standpunt:

De overheid moet mensen verplichten om minstens één keer per week vegetarisch te eten.
timer
1:30

Slide 28 - Open vraag

De overheid moet mensen verplichten om minstens één keer per week vegetarisch te eten.
Titels:
Eet vlees en vernietig de planeet

Eet vegetarisch of verhuis naar Mars

Groen is goed, vlees is vernietigend

Let op: maak je titel niet te lang (geen hele zin). 
 

Slide 29 - Tekstslide

Laatste quizvraag!

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het standpunt?

Niemand maakt zijn huiswerk voor Duits, dus ik ga het ook niet maken. 
A
Niemand maakt zijn huiswerk voor Duits
B
Ik ga het huiswerk niet maken.

Slide 31 - Quizvraag