4.3 Staatsvorming en Centralisatie en 4.4 Kerk en staat

Huiswerkcontrole
4.1
Opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 12 en 13
4.2
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 6, 12 en 13

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Huiswerkcontrole
4.1
Opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 12 en 13
4.2
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 6, 12 en 13

Slide 1 - Tekstslide

H4 De tijd van Steden en staten
4.3 Staatsvorming en centralisatie 
KA
Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie
  • hoe de staatsvorming en centralisatie in Duitsland mislukten en in Engeland op gang kwamen
  • hoe de Bourgondiërs begonnen de Nederlanden te verenigen



Slide 3 - Tekstslide

Frankrijk 1/3
In het begin van dit tijdvak hadden de Franse koningen niet veel macht over de leenheren. Na beëindiging van de Honderdjarige Oorlog in 1453 werden de Engelsen verdreven en kreeg de koning meer gebieden als Bourgondië in zijn macht.

Slide 4 - Tekstslide

Frankrijk 2/3
Rond 1500 had de koning in heel Frankrijk de soevereiniteit door:
  • belastingheffingen
  • centrale rechtbank
  • bestuur met wetten en regels

Door de opkomst van de geldeconomie werden centralisatie en staatsvorming mogelijk.


Slide 5 - Tekstslide

Frankrijk 3/3
Frankrijk had een standenmaatschappij met twee standen: de geestelijkheid en de adel. Door de opkomst van de steden gingen de vorsten de burgers als derde stand behandelen. In 1302 kwam voor het eerst de Staten-Generaal bijeen voor alle drie standen. 
De centrale overheid werd versterkt door:
  • toestemming door de Staten-Generaal voor diverse belastingen
  • toenemende kwaliteit van rechters en ambtenaren door de gestichte universiteiten
  • krachtiger wapens die de muren van steden en edelen stuk konden schieten

Slide 6 - Tekstslide

Duitsland en Engeland 1/2
Rond 1000 was de Duitse koning machtiger dan de Franse. Van staatsvorming in Duitsland kwam weinig terecht, edelen en geestelijken behielden hun macht doordat:
  • de koningen zich in Italië tot keizer lieten kronen en daar oorlogen uitvochten
  • het koningschap niet erfelijk was, de koning was afhankelijk van keurvorsten: Duitse hoge edelen en bisschoppen die de koning kiezen

Slide 7 - Tekstslide

Duitsland en Engeland 2/2
In 1066 veroverde Willem de Veroveraar Engeland. De leenmannen hield hij goed onder controle, zijn sheriffs inden belasting en spraken recht op basis van wetten voor het hele land.


In 1215 dwongen edelen de koning de Magna Carta te tekenen, die hem aan regels bond.
De drie standen gaven toestemming voor belastingen in het parlement: 1 oorspronkelijk vergadering van de drie standen in Engeland, 2 nu: volksvertegenwoordiging


Slide 8 - Tekstslide

De Nederlanden
De bisschoppen waren de wereldlijke heersers van de gewesten: de provincies.
Omstreeks 1430 werd Filips de Goede vorst van de Nederlanden (Lage Landen): gewesten in Nederland, België en Luxemburg. Hij:
  • stelde een centraal bestuur en gerechtshof in
  • riep de eerste Staten-Generaal bijeen om belastingafspraken te maken
Door opvolgingsproblemen behoorden de Nederlanden sinds 1477 bij de Habsburgers.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 4.3
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 8, 14 en 15

Slide 10 - Tekstslide

H4 Tijd van steden en staten 

4.4 Kerk en staat

KA
het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan welde geestelijke macht het primaat behoorde te hebben

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe het conflict tussen pausen en Duitse keizers zich ontwikkelde
  • hoe de verhouding was tussen pausen en Franse koningen
  • hoe de kerk haar geestelijke macht in de samenleving vergrootte

 

Slide 12 - Tekstslide

Pausen en Duitse keizers 1/3
Wie had het primaat: vorsten of de paus? Volgens de tweezwaardenleer heeft de vorst de wereldlijke macht en de paus de geestelijke. Toch hadden leken veel invloed in de kerk:
  • edelen en keizers bepaalden de pauskeuze
  • investituur van bisschoppen door keizers

Hervormingsbeweging:
1059: pauskeuze door kardinalen
1075: paus moet hoogste macht hebben



Slide 13 - Tekstslide

Pausen en Duitse keizers 2/3
Gevolg: Investituurstrijd – wie mocht de Duitse bisschoppen benoemen?


Conflict tussen Duitse keizer Hendrik IV en paus Gregorius over pausbenoeming:
  • paus deed de keizer in de ban: excommunicatie, kerkelijke straf waarbij iemand uit de kerk wordt gezet
  • adel in opstand, Hendrik geeft toe

Slide 14 - Tekstslide

Pausen en Duitse keizers 3/3
Later laaide de Investituurstrijd weer op met tegenbenoemingen van keizers en pausen.


In 1122 doet keizer afstand van de investituur:
  • bisschoppen bleven wereldlijke leiders, keizer mocht ze niet meer benoemen
  • daardoor geen goede staatsvorming

Slide 15 - Tekstslide

Pausen en Franse koningen
De Franse koning kon de steun van de paus goed gebruiken in de strijd tegen zijn leenheren.

Toch voerden paus Bonifatius VIII en Filips de Schone een harde strijd :
  • de paus eiste de hoogste macht in de wereld, de koning is het daarmee oneens
  • de steenrijke kerk hief belastingen, maar weigerde belasting aan de staat te betalen
Filips wilde Bonifatius gevangen nemen met de dood van de paus als gevolg. Hierna was de Franse koning te machtig: geen paus probeerde nog de koning aan zich te onderwerpen.


Slide 16 - Tekstslide

De macht van de kerk 1/2

In de 4e eeuw hadden bisschoppen onder leiding van keizers tijdens concilies de christelijke geloofsleer vastgelegd.

Vanaf de 11e eeuw werden die zonder keizers opnieuw gehouden. De paus bepaalde wat besloten werd. Hij erkende sommige nieuwe geloofsgemeenschappen, maar vervolgde andere. Hij richtte daarvoor de inquisitie op.

Slide 17 - Tekstslide

De macht van de kerk 2/2
Monniken spoorden ketters op, maar de macht van de inquisitie was beperkt omdat de wereldlijke macht de straffen uitvoerde.


Later vervolgde de inquisitie ook heksen.

Vermoedelijk zijn er in Europa ongeveer tussen 1450 en 1650 ongeveer 60.000 mannen en vrouwen als 'heks' terechtgesteld. Opvallend is dat de heksenvervolging eigenlijk pas aan het einde van de Middeleeuwen plaatsvond.

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 4.3
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 8, 14 en 15
en de digitale opdrachten van 4.4
Opdrachten 1, 2, 5, 6, 12 en 15

Slide 19 - Tekstslide