Methodisch werken les 3

Methodisch werken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Methodisch werken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Na deze les kun je benoemen wat De PES methode inhoudt.
  • Na deze  kun je de PES methode toepassen in een oefensituatie.
  • Na deze les kun je benoemen wat een smart en rumba doel is en hoe je deze kan toepassen.
  • Na deze les kun je de gerichte vragen stellen d.m.v. de 11 patronen van Gordon. 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom zijn de vier levensdomeinen belangrijk in de verpleegkunde?
A
Om alleen lichamelijke klachten te behandelen
B
Om cliënten een lijst met standaardinterventies te geven.
C
Om een holistisch beeld te krijgen van de cliënt en persoonsgerichte zorg te bieden
D
Om medicatie te kiezen op basis van de psychische klachten.

Slide 3 - Quizvraag

Welk voorbeeld hoort NIET bij het domein Mentaal?
A
Gevoelens van angst of depressie.
B
Problemen met slaap en voeding.
C
Zelfbeeld en zelfvertrouwen.
D
Concentratieproblemen en geheugenverlies

Slide 4 - Quizvraag

Verpleegkundig proces
  • Gegevens verzamelen door een goede anamnese met behulp van de 11 gezondheidspatronen van Gordon.
  • Verpleegkundige diagnose stellen door middel van de PES structuur. Hierdoor krijg je het juiste probleem helder.
  • Doelen formuleren door middel van de RUMBA / SMART methode .
  • Interventies bepalen en omschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1 Gegevens verzamelen 
  • HET ANAMNESE GESPREK
  • Informatie wordt geordend met behulp van de elf Gezondheidspatronen van Marjory Gordon. Zodat alle belangrijke informatie als cluster bij elkaar staat en voor de volledigheid.
  • Door vragen te stellen
  • Lichamelijk onderzoek


Slide 6 - Tekstslide

Waarom een anamnesegesprek voeren?
Dit doe je om:
  • alle gegevens duidelijk te hebben zoals allergieën bijvoorbeeld
  • Inzicht krijgen in de gebruikelijke levens- en gezondheidspatronen van de patiënt (11 leefpatronen van Gordon)
  • Doel: zorg op maat te kunnen bieden 

Slide 7 - Tekstslide

Wat centraal staat is:
  • Opbouw vertrouwensrelatie
  • Verzamelen gegevens
  • Voorlichting o.a. behandeling/onderzoek
  • Informeren gang van zaken > afdeling/thuiszorg

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
  • Jullie maken 5 groepjes 
  • Jullie krijgen een Flap met en een casus
  • Hierop gaan jullie bij elk van de 11 geondhgeidspatronen van Gordon één of twee vragen verzinnen.
  • Hierna bespreken we dit centraal. 
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Nabespreken opdracht
  1. Hoe ervaart de heer Jansen zijn gezondheid na de operatie? Wat doet hij zelf om te herstellen? 
  2. Hoe is zijn eetlust en voedingsinname? Heeft hij voldoende energie?
  3. Zijn er veranderingen in urine- of ontlastingspatroon na de operatie?
  4. Hoeveel beweegt hij dagelijks? Wat belemmert hem om te oefenen?
  5. Slaapt hij goed, of heeft pijn invloed op zijn slaap?
  6. Begrijpt hij de oefeningen en adviezen van de fysiotherapeut? Hoe beoordeelt hij zijn pijnniveau?
  7. Voelt hij zich afhankelijk of onzeker na de operatie?
  8. Wie ondersteunt hem thuis? Hoe voelt hij zich in relatie tot anderen?
  9. Zijn hier bijzonderheden die invloed hebben op zijn herstel?
  10. Hoe gaat hij om met stress of angst rondom zijn herstel?
  11. Heeft hij overtuigingen die invloed hebben op zijn herstel (bijvoorbeeld vertrouwen in het medisch team)?

Slide 10 - Tekstslide

Noem een verpleegprobleem welke jullie tegen kwamen in jullie stage

Slide 11 - Woordweb

Verpleegkundige diagnose stellen
Na dat je de juiste informatie hebt verkregen in het anamnese gesprek is het van belang om de juiste doelen te gaan omschrijven. 
Maar om zover te komen moet je eerst het juiste probleem goed  omschrijven.

Slide 12 - Tekstslide

Een verpleegprobleem omschrijven
Een duidelijk en juist verpleegprobleem omschrijven is heel lastig. Hiervoor is de PES structuur bedacht.

P: Probleem (Wat is het gezondheidsprobleem?)
E: Etiologie (Wat is de oorzaak van het probleem?)
S: Symptomen (Welke signalen wijzen op het probleem?)

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld PES structuur
P: Mobiliteitsproblemen
E: Postoperatieve pijn
S: Kan niet zelfstandig lopen, aangezicht pijnscore van 7/10

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht PES structuur
  • Jullie pakken je flap er weer bij en gaan verder met de PES structuur.
  • Welk probleem zien jullie in de casus en hoe omschrijf je dit probleem in de PES structuur
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Potentiel verpleegprobleem
Dit i s een verpleegprobleem welke je kan verwachten in de toekomst.

Slide 16 - Tekstslide

Actueel verpleegprobleem
Dit is een verpleegprobleem welke op dit moment belangrijk is, actueel is.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

SMART
Specifiek
Meetbaar 
Acceptabel
Realistisch
Tijdgebonden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

RUMBA
R = Relevant : Belangrijk voor de cliënt / ter zake doend
U = Understandable: Begrijpelijk, in begrijpelijke taal geschreven
M = Measurable: Meetbaar, toetsbaar
B = Behavioral: Concreet, in gedragstermen en daardoor voor iedereen waarneembaar, gedrag
A = Attainable: Haalbaar

Slide 22 - Tekstslide

De S in SMART staat voor
A
Spectaculair
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Spannend

Slide 23 - Quizvraag

De M van een een SMART-doel betekent
A
Makkelijk
B
Meetbaar
C
Menselijk
D
Magisch

Slide 24 - Quizvraag

Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Smart doelen zijn voor:
A
Lessen
B
Lesdoelen
C
lange termijndoelen en lesdoelen
D
lesdoelen en eigen leerdoelen

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de SMART- doelen?
A
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relax, Toekomst
B
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C
Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Toekomst

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De begeleider helpt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 3 weken gaat Hans beter om met zijn emoties en wordt hij minder snel boos

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht
  • Pak je flap er weer bij.
  • Je hebt nu de anamnese gegevens
  • Je hebt een probleem omschrijven.
  • Nu gaan we verpleegdoelen via de smart of rumba  methodiek omschrijven 
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Tijd werken aan eindopdracht

Slide 30 - Tekstslide

Evaluatie les
Lesdoelen behaald?
Jullie weten wat de PES structuur inhoudt?
Jullie kunnen via de Smart en Rumba methodiek de juiste doelen beschrijven.
Jullie weten de juiste vragen te stellen aan de hand van de 11 patronen van Gordon.

Slide 31 - Tekstslide