Observeren en signaleren psychische gesteldheid

Observeren en signaleren psychische gesteldheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Observeren en signaleren psychische gesteldheid

Slide 1 - Tekstslide

Hoe doen jullie dit tot nu toe in de praktijk?

Slide 2 - Woordweb

Wat is hier belangrijk in?
  • Signaleren
  • Observeren
  • Wat doe jij met deze informatie? 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is signaleren
A
alles om je heen zien
B
alles wat je ziet aan je voorbij laten gaan
C
Opmerken, constateren en opvangen van tekenen dat er iets niet klopt
D
Het aanvoelen van de behoeften van een cliënt en daarin voorzien

Slide 4 - Quizvraag

Wat is observeren?
A
Doelgericht en systematisch waarnemen van gedragingen en uitingen
B
continu proces van informatie tot zich nemen met behulp van de zintuigen
C
beschrijving van hoe je doelgericht en systematisch de gedragingen en uitingen gaat observeren
D
opmerken en constateren. opvangen van tekens dat er iets niet klopt

Slide 5 - Quizvraag

Signaleren en observeren
Signaleren > signaal > er valt iets op
Belangrijk:  oordeel uitstellen wanneer je iets opmerkt & melden wat je signaleert. Alleen vertellen wat je ziet of hebt gehoord!

Observeren >  bewust en doelgericht waarnemen van gedrag
Belangrijk: Houd rekening met je eigen referentiekader, hoe je kijkt naar situaties.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom observeren ?
Achter elk gedrag zit een bepaalde intentie en als begeleider  moet je je steeds afvragen wat de beweegredenen zijn voor het vertoonde gedrag. Wil de cliënt contact? Of wil de cliënt aandacht krijgen voor zijn behoeftes? Of zit er een andere reden achter? 


Slide 7 - Tekstslide

Observeren
3 stappen van observeren:
  • Voorbereiding
  • Observeren
  • beschrijven
Voorbereiding
  • Observatieplan maken: wie, wat, waar, hoe, welk gedrag?
  • Nauwkeurigheid, regelmaat, gevarieerdheid, objectief.
  • Objectief observeren
Daarna beschrijven:
Alleen wat je hebt gezien zonder daar een oordeel over te hebben.
In een verslag/ observatielijst/ tellen of meten/ video of geluidsmateriaal.

Slide 8 - Tekstslide

Observeren :
Het is belangrijk om oog te hebben voor de non-verbale signalen, denk hierbij aan lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en stemgebruik. 
Door bewust naar de cliënt te kijken en door nieuwsgierig te zijn naar het gedrag zie je veel meer. Vaak denk je wel dat je goed kijkt, maar uit verschillende onderzoeken blijkt dat je onbewust veel mist. 

Slide 9 - Tekstslide

Waardevol observeren 
Observeren zonder in te kleuren

Objectief observeren

Objectief observeren is niet eenvoudig. Je observaties worden gekleurd door je eigen normen, waarden en achtergrond. Er zijn echter wel een aantal mogelijkheden om je observatie zo objectief mogelijk te maken. Een paar tips zijn:
• Observeer met meer zorgverleners
• Vraag bij de cliënt na of je observatie klopt
• Vraag bij anderen na of je observatie klopt
• Vergelijk observaties met uitingen van de cliënt
• Herhaal het observeren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Wat is interpreteren?
A
Betekenis toekennen aan wat je waarneemt
B
Alles wat je ziet opschrijven
C
Een verslag maken van je observatie
D
Alles verkeerd opvatten

Slide 12 - Quizvraag

Interpreteren
Iedereen neemt selectief waar. Intepreteren is het uitleggen van iemand anders zijn gedrag en bedoeling, je geeft een betekenis aan wat je ziet.  Je krijgt 2 filmpjes te zien, wat zie jij?

Slide 13 - Tekstslide

1

Slide 14 - Video

Hoeveel veranderingen heb jij gezien in het filmpje?

Slide 15 - Woordweb

2

Slide 16 - Video

Hoeveel blauwe ballonnen heb jij gezien?

Slide 17 - Woordweb

Wie heeft de clown gezien?
A
Ja, meteen
B
Geen idee was er een clown?
C
Ik denk dat ik hem gezien heb
D
Wat een onzin. Er zat geen clown in het filmpje

Slide 18 - Quizvraag

Hoe herken je signalen van de psychische gesteldheid?
  • Verandering van gedrag. 
  • Gedrag waar je op kan letten zijn: nieuwe/toegenomen concentratieproblemen, slaapproblemen, gejaagdheid of onrust, opvliegendheid, maar ook problemen met voeding of gebruik van alcohol of drugs.
  • Reacties en emoties.
  • “Het gaat niet meer.”
  • Ontwijkende of vage antwoorden zijn hiervan juist de tegenpool.


Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan jullie met deze info doen?

  • Waar kan je terecht?
  • Met wie bespreek je dit?
  • Zullen er veranderingen in aanpak gedaan moeten worden?
  • Moet dit ergens genoteerd worden?

Slide 20 - Tekstslide

Vragen?

Slide 21 - Tekstslide