voeding klas 2 TL

Waarom moet je eten?
A
Om energie te krijgen
B
Om gezond te blijven
C
Om te groeien
D
Om te herstellen
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Waarom moet je eten?
A
Om energie te krijgen
B
Om gezond te blijven
C
Om te groeien
D
Om te herstellen

Slide 1 - Quizvraag

Waar let jij op als je iets te eten kiest?

Slide 2 - Open vraag

voedingsmiddelen =
alles wat wij eten en drinken.

Slide 3 - Tekstslide

voedingsstoffen =
de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.

Slide 4 - Tekstslide

de voedingsstoffen zijn:

Slide 5 - Woordweb

voedingsstoffen
  • eiwitten
  • vetten
  • koolhydraten (suiker en zetmeel)
  • vitamine
  • mineralen
  • water

Slide 6 - Tekstslide

Functies van voedingsstoffen:
  • Bouwstof
  • Brandstof
  • Reservestoffen
  • Beschermende stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Koolhydraat
Eiwit
Vetten
Vitaminen
Water
 Mineralen

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Indicator =
  • een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen.
  • Zetmeel kan je aantonen met jodium.
  • (koolstofdioxide kan je aantonen met helder kalkwater)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link



Tot welk vak van de schijf van vijf
behoort spaghetti?

A
nr. 1
B
nr. 3
C
nr. 4
D
nr. 5

Slide 12 - Quizvraag

In welk vak van de
schijf van vijf
staat bloemkool?
A
Blauw
B
Groen
C
Oranje
D
Rose en Geel

Slide 13 - Quizvraag

In welke vak staat eiwit?
A
Groente en fruit
B
Brood, rijst en aardappelen
C
Zuivelproducten, vlees, peulvruchten en noten
D
Olie en vetten

Slide 14 - Quizvraag

Marit

Ik ben vegetariër. Ik eet bewust geen vlees, omdat ik het raar vind om dieren om dieren dood te maken en er vervolgens zelf lekker van te smullen.


Geen vlees eten betekent wel dat ik goed moet nadenken over wat ik dan wel eet. In vlees zitten namelijk voedingsstoffen die je lichaam nodig heeft, zoals eiwit, ijzer en bepaalde vitamines.Ik zorg dat ik die voedingsstoffen binnenkrijg door andere dingen te eten.

De schijf van vijf helpt mij hierbij.

Slide 15 - Tekstslide

Het beste kan Marit producten kiezen uit het vak ....

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel je moet eten/drinken
is afhankelijk van:

Slide 17 - Woordweb

Hoeveel moet je eten/drinken?
Dit is de energiebehoefte en  is afhankelijk van:
  • leeftijd
  • geslacht
  • lichaamsgrootte
  • lichamelijke inspanning

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Verteringsstelsel
Van mond tot anus --> darmkanaal.
Verschillende organen voegen stoffen toe.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van het verteringsstelsel?
A
mond, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, anus
B
Mond, twaalfvingerige darm, maag, slokdarm, dikke darm, anus
C
Mond, twaalfvingerige darm, maag, slokdarm, dikke darm, dunne darm, anus
D
Mond, maag, dunne darm, dikke darm, endeldarm, anus.

Slide 21 - Quizvraag

Mondholte, keelholte, slokdarm
                                                           Kauwen; groot oppervlak
                                                      Speekselklieren voegen enzymen toe
                                               Slikken --> slokdarm (strotklepje en huig)
                                            Darmperistaltiek richting maag.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de stand van het strotklepje en de huig wanneer je slikt?
A
Huig is open, strotklepje sluit luchtpijp af
B
Huig sluit neusholte, strotklepje sluit slokdarm af
C
Huig sluit neusholte af, strotklepje sluit luchtpijp af
D
Huig is open, strotklepje sluit slokdarm af

Slide 23 - Quizvraag

Maag
Kring en lengtespieren
Maagportier
Maagsap met enzymen

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de functie van enzymen in speeksel en maagsap?
A
Enzymen ruimen afvalresten op
B
Enzymen nemen voedingsstoffen op
C
Enzymen knippen voedingsmiddel in kleine stukjes
D
Enzymen zorgen voor goede doorstroming

Slide 25 - Quizvraag

Twaalfvingerige darm
Afvoerbuizen van lever & alvleesklier monden uit.
lever (klier) ; gal --> galblaas (opslagplaats) --> galbuis
Alvleesklier; alvleessap                    

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de functie van gal? (denk aan term en betekenis van deze term)
A
Gal verteert vetten, neemt vetten op in het bloed
B
Gal emulgeert vetten. Knipt vetten in kleinere stukjes
C
Gal emulgeert vetten, neemt het op in het bloed
D
Gal verteert vetten, knipt vetten in kleine stukjes

Slide 27 - Quizvraag

Darmen
Dunne darm; darmsapklieren maken darmsap
- water en voedingsstoffen in het bloed opnemen
- Darmplooien en darmvlokken vergroten oppv.
zorgen voor betere opname voedingsstoffen


Slide 28 - Tekstslide

Darmen
Blinde darm; uitstulping = appendix (wormvormig aanhangsel)

Dikke darm; 1,5 meter
- water wordt opgenomen in bloed             

Endeldarm; opslaan onverteerde voedselresten
Anus; kringspier, sluit darmkanaal af.

Slide 29 - Tekstslide

Aan het werk!
Huiswerk: schrijf een verslag van alle verteringsorganen.
Begin bij de mond en eindig bij de anus.
Noteer van elk orgaan de naam en de functie.
Dit heb je nodig om de vervolgopdracht te kunnen uitvoeren

Slide 30 - Tekstslide