In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Basisstof 3:
Het zenuwstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de bouw en signaalverwerking van verschillende typen neuronen beschrijven.
Je kunt de bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven.
Veel in Binastabellen 88 (A t/m K) terug te vinden, niet alles!
Slide 2 - Tekstslide
Centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en de ruggenmerg
Slide 3 - Tekstslide
Perifeer zenuwstelsel
Zenuwen vanuit het ruggemerg.
Deze verbinden het hele lichaam aan het centraal zenuwstelsel.
Slide 4 - Tekstslide
Perifeer zenuwstelsel
Slide 5 - Tekstslide
Animale- en autonome(vegetatieve) zenuwstelsel
Bewuste reacties door animale zenuwstelsel
(maar ook reflexen).
Onbewuste processen door autonome (vegetatieve) zenuwstelsel.
(werking van organen)
Slide 6 - Tekstslide
Autonoom zenuwstelsel
Animaal zenuwstelsel
Doelwitweefsels
Gladde spieren, klieren en hartspier
Doelwitweefsels
Dwarsgestreepte spieren
1.4 indeling in para- en orthosympatisch
Slide 7 - Tekstslide
Begrippen
Zintuigcellen noemen we een receptoren: ontvangen prikkel uit milieu en zetten die om in een impuls
Zenuwcellen noemen we conductoren: geleiden impulsen
Spieren en klieren noemen we effectoren: reageren op de impuls
Slide 8 - Tekstslide
sensor-> conductor-> effector
Dendriet
Axon
Slide 9 - Tekstslide
Prikkels en impulsen
Prikkel
Impuls
Slide 10 - Tekstslide
Prikkels en hun receptoren
externe prikkels
interne prikkels
receptoren
prikkeldrempel
adequate prikkel
adaptatie
mechanische receptor
chemische receptor
temperatuurreceptor
pijnreceptor
lichtreceptor
evenwichtsreceptor
tastreceptor
drukreceptor
Slide 11 - Tekstslide
Van prikkel tot impuls
Slide 12 - Tekstslide
Impulsoverdracht in een synaps BiNaS 88G
(uitgebreider in 1.5)
De impulsoverdracht van zenuwcel naar zenuw-, spier- of kliercel gebeurt met neurotransmitters.
- neurotransmitters losgelaten in de - synaptische spleet - receptoren van de doelwitcel - Na+ kanalen die open gaan. -> Activatie
Later meer!!
Slide 13 - Tekstslide
Soorten neuronen
a = sensorisch neuron
b = schakelneuron c = motorisch neuron
1 = zintuigcellen 2 = spiercellen
Slide 14 - Tekstslide
Gliacellen
Gliacellen = ondersteunende cellen
cellen van Schwann
Astrocyten
(bloed hersen barriere)
Slide 15 - Tekstslide
Onderdelen van neuronen
Dendriet: uitloper die impulsen ontvangt
Axon (neuriet): uitloper die impulsen van het cellichaam af leidt
Slide 16 - Tekstslide
Een myelineschede bestaat uit gliacellen
Cellen van Schwann = onderdeel van myelineschede
stevigheid zenuwweefsel, beschermen en voeden neuronen, handhaven homeostase weefselvloeistof
Versnellen impulssnelheid
BiNaS 88A
Slide 17 - Tekstslide
Het verschil in snelheid tussen een neuron met - en zonder myelineschede.
Slide 18 - Tekstslide
Cellulaire plasticiteit
myelinisatie: aanmaak myelineschede rondom uitlopers: impulsoverdracht gaat veel sneller. Synaptogenese is daarna moeilijk/onmogelijk -> leren steeds lastiger
Slide 19 - Tekstslide
Opdrachten
Lees basisstof 1.3 door
Maak opdrachten 27, 28
timer
10:00
Slide 20 - Tekstslide
In de hersenen ligt de grijze stof aan de buitenkant, witte stof binnenin.
In het ruggenmerg ligt de grijze stof binnenin en de witte stof aan de buitenkant !
Let op!
Hersenen
Slide 21 - Tekstslide
Grijze en witte stof
Witte stof:
Uitlopers (isolerend laagje zorgt voor witte kleur)
Grijze stof: Schakelcellen en cellichaam van bewegingszenuwcellen
Slide 22 - Tekstslide
Spinale ganglia
Aan de rugzijde (dorsaal) komen de
sensorische neuronen binnen. De celkernen ervan liggen nog buiten
het ruggenmerg in de spinale ganglia (enkelvoud: ganglion).
= verdikking van sensorische zenuw)
Slide 23 - Tekstslide
Het ruggenmerg
De grijze stof ligt in het midden van het ruggenmerg. Hier liggen de cellichamen van de schakelcellen en van de bewegingszenuwcellen.
In de witte stof liggen veel uitlopers van zenuwcellen (vooral schakelcellen). De witte stof is myeline.
In deze verdikkingen liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen. We noemen het ruggenmergszenuwknopen.
Slide 24 - Tekstslide
Binas 88A
Zintuigcel (Receptor)
Effector (spier/klier)
schakelcel
bewegings- zenuwcel (motorisch)
gevoels- zenuwcel (sensorisch)
Slide 25 - Sleepvraag
De hersenstam
Verlengde van het ruggenmerg
Geleiden impulsen van en naar de grote en kleine hersenen
De impulsbanen kruisen elkaar hier.
Functie: vitale processen: hartslag, ademhaling
De rechterhersenhelft stuurt de linkerkant van het lichaam aan, en andersom.
Slide 26 - Tekstslide
De grote hersenen
Hier vindt de prikkelverwerking plaats
Verschillende hersencentra voor extra goede verwerking en aansturing
Bewegingscentra en gevoelscentra gescheiden door centrale groeve
Slide 27 - Tekstslide
De kleine hersenen
Coördineren van beweging en waarnemen positie lichaamsdelen