Samenvatting arm en rijk

Ongelijkheid in arme en rijke landen
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ongelijkheid in arme en rijke landen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

mindmappen
Leren par 1 t/m 4.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tak 1: welvaart
BBP Bruto Binnenlands product
al het salaris
BBP/hoofd
al het salaris/alle inwoners 
(om landen met elkaar te vergelijken)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland: salaris 1,2 biljoen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe hoog is het bbp/hoofd in NL
18 miljoen inwoner 1,2 biljoen euro

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort ongelijkheid zie je hier?
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland: salaris 1,2 biljoen

Sociale ongelijkheid

Regionale ongelijkheid 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is regionale ongelijkheid?
A
Iedereen verdient evenveel
B
Verschil in welvaart tussen mensen.
C
Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied
D
Ik weet het antwoord niet

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociale ongelijkheid?
A
Dat je op social media minder vrienden hebt dan een ander.
B
Dat je sociale leven best wel saai is.
C
Dat er een ongelijk verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen, kennis en politieke macht is.
D
Dat er sprake is van heel veel sociale contacten in je leven en dat is oneerlijk tegenover anderen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zie je hier
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongeleidheid

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zie je hier
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongeleidheid

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke sector zie je hiernaast?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Informele sector

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande antwoorden hoort niet bij welzijn?
A
BBP per hoofd
B
Levensverwachting
C
Alfabetisme
D
Gezondheidszorg

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tak 2: centrum periferie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het grote plaatje

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrum-periferie
           Mondiaal                           Regionaal                             Nationaal

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaalniveaus
Regionale ongelijkheid komt op verschillende schaalniveaus voor: wereld – land – gebied – plaats.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrum-periferie
lokaal (in Seoul) 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling beroepsbevolking nu
Beroepsbevolking =
de mensen die betaald werk (willen) doen,
Industrie

Diensten
Landbouw

Slide 20 - Sleepvraag

Bedenk is hoe de cirkel er vroeger uit zag, dus wat was toen de verdeling?
Welk land is rijker?

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn de grootste verschillen en waarom?
productiviteit
A
hoog
B
laag

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoer meer landbouwmachines hoe ...
A
hoger de arbeidsproductiviteit
B
lager de arbeidsproductiviteit

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formele en informele sector
  • De formele sector = Het officiële deel van de economie. De activiteiten in de formele sector vind je terug in de statistieken van de overheid. Dit zijn de inkomsten uit de primaire, secundaire en tertiaire sector.
  • De informele sector of scharreleconomie = Het niet-officiële deel van de economie, ook wel scharreleconomie genoemd. De activiteiten van deze sector komen meestal niet in de statistieken van de overheid terecht. Denk herbij aan een schoenpoetser of straatverkoper.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk hoort bij de informele sector?
A
Telt mee voor het BBP
B
Geen uitkering bij ziekte
C
Vast inkomen
D
Belasting betalen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk hoort bij de formele sector?
A
Wisselende inkomsten
B
Geen belasting betalen
C
Telt mee voor het BBP
D
Geen uitkering bij ziekte

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken formele sector:
  • telt mee voor het BBP
  • belasting betalen
  • vast inkomen
  • wel uitkering bij ziekte

Kenmerken informele sector:
  • niets officieel genoteerd
  • geen belasting betalen
  • wisselende inkomsten
  • geen uitkering bij ziekte

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tak 3: Globalisering

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van hier tot Parijs is 500 km
A
absolute afstand
B
relatieve afstand

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

afstand
absoluut - relatief 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd-Ruimte Compressie

Afname relatieve afstanden
door daling van reis- en vervoerstijden en -kosten

Tijd en ruimte worden in elkaar gedrukt. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MNO's
  • Multinationale onderneming (mno)

Grote bedrijven die overal ter wereld vestigingen hebben.

> bv Philips, 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vb van mno's

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

MNO's
MNO's verplaatsen zich naar de lagelonenlanden. 

Hierdoor  verplaatst het economisch zwaartepunt langzaamaan richting China. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom daar? 
Multinationale ondernemingen (MNO's)


Centrum 
Semi- periferie
Reclame
In elkaar zetten van product(en)
Ontwerp 
Het maken van onderdelen
verbeteren van technieken

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel geld je minimaal per dag nodig hebt om van te leven.
A
BBP/hoofd
B
Welvaart
C
Armoedegrens
D
Welzijn

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart berekenen we o.a. met het bbp/hoofd.
Wat is hier een nadeel van?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke sector van economische activiteit?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair
D
Informeel

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bol wol is een voorbeeld van een...?
A
Grondstof
B
Halffabricaat
C
Eindproduct
D
globalisering

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Centrum
Semiperiferie
Periferie

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort ongelijkheid zag je hier?
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat voor een soort ongelijkheid zag je hier
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
C
Geen van beide

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de schaal?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 : 250.000
Hoeveel km is 250.000 cm
A
250 km
B
2,5 km
C
5 km
D
25 km

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal is 1: 3.000.000
Afstand op de kaart is 5 centimeter
Wat is de werkelijke afstand in kilometers? Noteer de twee stappen en dan het antwoord.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat voor een soort ongelijkheid zag je hier?
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
C
Geen van beide

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfvoorzienende boeren
kleine gemengde bedrijven (akker en vee)
produceert voor eigen gebruik (overschot naar de markt)
verbouwd met de hand (geen machines)
na overlijden grond verdelen onder kinderen (!)

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies