In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4.2, Wat levert het op?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat een ondernemer is.
Je kent de drie productiefactoren.
Je weet wat concurrenten zijn.
Je kunt winst berekenen.
Je weet wat verlies is.
Kader Je kunt uitleggen wat investeren is.
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Voorkennis
Uitleg
Controlerende vragen
Aan de slag
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Wat is produceren?
Slide 4 - Open vraag
Hoe noem je alle bedrijven die meewerken aan één product?
Slide 5 - Open vraag
Jan heeft 35 tafels gemaakt. De poten kosten 534 euro. De tafelbladen kosten 727 euro. Wat is de kost prijs van één tafel?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van wat een ondernemer doet.
Slide 10 - Woordweb
Om te kunnen produceren heeft een bedrijf productiefactoren nodig. Zet de juiste productiefactor bij het juiste plaatje.
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Slide 11 - Sleepvraag
Noem twee concurrenten van elkaar.
Slide 12 - Open vraag
Aan de slag
H4.2 maken
Opdrachten 22 t/m 33
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat een ondernemer is.
Je kent de drie productiefactoren.
Je weet wat concurrenten zijn.
Je kunt winst berekenen.
Je weet wat verlies is.
Kader Je kunt uitleggen wat investeren is.
Slide 14 - Tekstslide
4.2, Wat levert het op?
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat een ondernemer is.
Je kent de drie productiefactoren.
Je weet wat concurrenten zijn.
Je kunt winst berekenen.
Je weet wat verlies is.
Kader Je kunt uitleggen wat investeren is.
Slide 16 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Voorkennis
Uitleg
Controlerende vragen
Aan de slag
Afsluiting
Slide 17 - Tekstslide
Noem een aantal bekende ondernemers.
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Video
Geef aan waarom de marketing (reclame) van Joël Beukers zo goed is.
Slide 20 - Open vraag
Leg uit waarom de filmpjes van Joël Beukers goed aansluiten bij mensen van jullie leeftijd.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Reken de winst uit. Thijs heeft een bedrijf in het slopen van auto's. Hij heeft deze week 30 auto gesloopt. Hier heeft hij 7500 euro voor gekregen. Hij moest wel elektriciteit betalen, dat kostte hem 589 euro. Ook kocht hij een extra sloopapparaat van 2000 euro. Wat is Thijs zijn winst?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Welke manieren van investeren ken je allemaal?
Slide 27 - Woordweb
Al je spaargeld in crypto investeren is verstandig.
Helemaal mee oneens
Oneens
Neutraal
Eens
Helemaal mee eens
Slide 28 - Poll
Waar kan je goed informatie vandaan halen als je wilt investeren?