20 sept

Welkom terug.
Lezen in je leesboek!
timer
30:00
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug.
Lezen in je leesboek!
timer
30:00

Slide 1 - Tekstslide

Vanaf

= від


De film is vanaf 12 jaar en ouder.
Tekst

Slide 2 - Tekstslide

Uitspraak

Slide 3 - Tekstslide

streng
  • als iemand wil dat anderen zich aan de regels houden en snel een straf geeft;
  • streng zijn als iemand niet doet wat je zegt;
  • Zin: De docent is soms streng. Wij moeten dan goed naar haar luisteren.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 5 - Tekstslide

Als ik Nederlands moet praten, vind ik de ............. moeilijk.

Slide 6 - Open vraag

Ik lijk heel veel op mijn moeder. Onze gezichten ........... niet zo veel.

Slide 7 - Open vraag

Als wij niet goed luisteren, is de docent heel erg .......

Slide 8 - Open vraag

................ morgen is de zomer voorbij. Dan gaat het veel regenen.

Slide 9 - Open vraag

De ......... van mijn buren is heel anders dan die van mij. Ik heb veel ramen en zij niet.

Slide 10 - Open vraag

Hij .... (zijn) niet op school, want hij ... (zijn) ziek.
A
is, is
B
is, ben
C
zijn, zijn
D
bent, is

Slide 11 - Quizvraag

Wij .... (zijn) bij het voetbalveld.
A
ben
B
bent
C
zijn
D
is

Slide 12 - Quizvraag

(zijn) .... jij al op school?
A
bent
B
is
C
zijn
D
ben

Slide 13 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord
De naam zegt het al: een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Met een bezittelijk voornaamwoord kan je aangeven of iets van jou is of van iemand anders.

Kan ik jouw pen lenen.
Mijn hond speelt graag met jullie hond.

Slide 14 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord

Is dit jouw pen?                                     Ja, dit is ........
Is dit mijn koffie?                                  Nee, dit is niet ...........
Is dit haar boek?
Is dit zijn tas?

Slide 15 - Tekstslide

Deze kat is van jou.
Dat is j.... kat.
A
jij
B
je
C
jouw
D
jou

Slide 16 - Quizvraag

Dit is ...... telefoon.
A
mij
B
jou
C
haar
D
ons

Slide 17 - Quizvraag

De fiets is van hem.
Dit is .... fiets.
A
jou
B
zijn
C
mij
D
jullie

Slide 18 - Quizvraag

ik
mij
jouw
jou
hij
hem
haar
haar
wij
ons
jullie
jullie
zij
hun
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
mijn
zijn
ons/onze
hun
jij
zij
jullie

Slide 19 - Sleepvraag

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar iets of iemand.

Slide 20 - Tekstslide

het aanwijzend voornaamwoord
het aanwijzend voornaamwoord

dichtbij(hier)
ver weg(daar)
de-woord
deze
die 
het-woord
dit
dat
meervoud
deze
die

Slide 21 - Tekstslide

De kast staat in de gang. ...... kast is oud.
A
dit
B
die
C
dat
D
deze

Slide 22 - Quizvraag

De kat, ....... daar loopt is van de buren.
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht maken
Maak de opdrachten van het blad.
Klaar? Disk, Diglin of Lowan

Slide 32 - Tekstslide

De wonderjas
koud                       <---->                  warm

Slide 33 - Tekstslide

rijk                           <--->                   arm

Slide 34 - Tekstslide

Water bij de Melk - de wonderjas
een gat              -   2 gaten     

Slide 35 - Tekstslide

Water bij de Melk - de wonderjas

Slide 36 - Tekstslide

Water bij de Melk - de wonderjas
Ik ruil mijn jas en mijn paard. 


Slide 37 - Tekstslide

Alnar is rijk
A
waar (true)
B
niet waar (false)

Slide 38 - Quizvraag

Alnar heeft het koud.
A
waar (true)
B
niet waar (false)

Slide 39 - Quizvraag

Het paard van Alnar is gezond.
A
waar (true)
B
niet waar (false)

Slide 40 - Quizvraag

De jas van Alnar heeft gaten.
A
waar (true)
B
niet waar (false)

Slide 41 - Quizvraag

Alnar ruilt zijn jas met de rijke man.
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Alnar is blij met zijn nieuwe jas.
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag