Doelen 1) Ik kan respectvol samenwerken. 2) Ik kan informatie geven over de ultraloop.
Opdrachten maken. Maak opdracht ________________
1) De voorzitter zegt welke leerling een opgave mag lezen.
2) Alle leerlingen zoeken het antwoord in de tekst en zetten een haakje
aan het begin en een haakje het eind van het antwoord. ( ) de haakjes
3) De leerling die aan de beurt is, geeft antwoord.
4) De leerlingen bespreken het antwoord en schrijven hetzelfde op.
Hulp nodig? De docent loopt rondes. Tijd: ____ minuten.
Klaar? De informatie (zie doelen) aan elkaar vertellen (zonder papier).