h4 watermanagement

Ingrijpen van de mens
  • Hoe heeft de mens de kans op overstromingen vergroot?
  • Wat is de relatie tussen de vertragingstijd en een piekafvoer?


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ingrijpen van de mens
  • Hoe heeft de mens de kans op overstromingen vergroot?
  • Wat is de relatie tussen de vertragingstijd en een piekafvoer?


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

na verstedelijking
voor verstedelijking

Slide 6 - Tekstslide

Het is gewenst dat het water een lange vertragingstijd heeft.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Hoe meer verstening, hoe minder de sponswerking van de bodem
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Als er meer bomen gekapt worden neemt de kans op een piekafvoer toe
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Als een rivier meer mag meanderen
(= bochten maken)
neemt de vertragingstijd van de rivier af.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

oorzaak
gevolg
gevolg
gevolg
Er vindt verstedelijking / verstening van het oppervlak plaats
Hierdoor is de sponswerking van de bodem afgenomen. Er infiltreert minder water in de bodem.
Meer regenwater stroomt in een kortere tijd naar de rivier.
Het debiet van de rivier stijgt in een korte tijd heel snel. Er ontstaat een piekafvoer.

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de algemene regel tussen vertragingstijd en de kans op een piekafvoer?

Hoe....de verstraginstijd, hoe .... de kans op een piekafvoer

Slide 12 - Open vraag

begrepen?
Hoe heeft de mens de kans op overstromingen vergroot?
Wat is de relatie tussen de vertragingstijd en een piekafvoer?

Slide 13 - Tekstslide

Deze les
  • Je weet waarom na 1995 het waterbeleid verandert is naar
    'ruimte voor de rivieren'.
  • Je  kent de maatregelen van 'ruimte voor de rivieren' en kan de effect op een piekafvoer inschatten.

Slide 14 - Tekstslide

Na 1995 andere aanpak
Van: meer en hogere dijken
Naar: Geef de rivier de ruimte 

Slide 15 - Tekstslide

Verschil hoogwatergeul en nevengeul
nevengeul
Ligt binnen de winterdijken, dus in de uiterwaarden.
Hier kan altijd water in komen, waardoor er een wat drassiger gebied ontstaat. Dat is goed voor de natuurwaarden. 
Bij hoogwater stroomt het water makkelijker door waardoor de afvoer van water beter gaat.
hoogwatergeul
Extra rivierarm, buiten de winterdijken om.
Kan open gezet worden als er een piekafvoer is. In de gewone situatie is hij dicht.
Bij hoog water wordt een deel van de piekafvoer omgeleid via een andere weg (de hoogwatergeul), waardoor de kans op overstroming kleiner wordt.

Slide 16 - Tekstslide

'droog waar het moet, nat waar het kan'

Slide 17 - Tekstslide

regen vasthouden waar het gevallen is
water tijdelijk opslaan, zodat het later de rivier in kan.
water zo snel mogelijk naar zee krijgen 

Slide 18 - Tekstslide

Welk onderdeel van
integraal waterbeleid?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
D
aanvoeren

Slide 19 - Quizvraag

Welk onderdeel van
integraal
waterbeleid?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
D
aanvoeren

Slide 20 - Quizvraag

Welk onderdeel van
integraal waterbeleid?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
D
aanvoeren

Slide 21 - Quizvraag

Alles in buitendijks gebied hoort bij afvoeren

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Internationale Rijnministerconferentie
bovenstrooms maatregelen nemen beter
Veiligheid, economie, natuur.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

2 belangrijke gebieden waar rivieren uitmonden.
Zuid-westelijke delta
(Zeeland)
IJsselmeer-delta

Slide 27 - Tekstslide

Adaptief watermanagement =
Het water op zo'n manier regelen dat je flexibel blijft en om kan gaan met klimaatverandering.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer moet het waterpeil hoger
worden gehouden?
In de zomer of de winter?
Leg voor beide seizoenen uit waarom.
Gebruik daarbij een oorzaak-gevolg relatie.
hint
Wanneer heb je meer ruimte nodig zodat de rivier meer water in het IJsselmeer kan dumpen? In de zomer of in de winter?
Wanneer is er meer vraag naar zoet water voor irrigatie? In de zomer of in de winter?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Beredeneer waarom we 'spelen' met het waterpeil in Zeeland en het IJsselmeer?

Ga in op zomer en winter.

Slide 39 - Open vraag

Beredeneer waarom we 'spelen' met het waterpeil in Zeeland en het IJsselmeer?

Ga in op zomer en winter.
In de zomer is er weinig neerslag maar veel vraag naar zoet water. 
Door het waterpeil hoger te zetten is er een grotere zoetwater voorraad.

In de winter is er veel neerslag en grotere kans vanuit storm op zee. 
Door het waterpeil van de lager te zetten kan er meer rivierwater verzameld worden als de stormvloedkeringen dicht zijn.

(de badkuip is dan minder vol, dus kan langer gevuld worden voordat deze overstroomt).

Slide 40 - Tekstslide