Les 2 week 37: directe rede leestekens

Planning
Lezen
Terugblik spanningskenmerken verhaal
Uitleg leestekens
Uitleg directe en indirecte rede
Aan de slag met opdrachten hierover in het Nieuw Nederlands boek
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
Lezen
Terugblik spanningskenmerken verhaal
Uitleg leestekens
Uitleg directe en indirecte rede
Aan de slag met opdrachten hierover in het Nieuw Nederlands boek

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik spanningskenmerken

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
Wat zijn leestekens?
Waarom is het belangrijk om te weten wanneer je welk leesteken gebruikt?

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
- Hoofdletters
- Punt
- Komma
- Vraagteken
- Uitroepteken

Slide 5 - Tekstslide

Namen van plaatsen schrijf je met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin staan alle hoofdletters op de goede plaats:
A
Het schijnt dat je met kerstmis Jupiter goed kunt zien.
B
Het schijnt dat je met Kerstmis Jupiter goed kunt zien.
C
Het schijnt dat je met Kerstmis jupiter goed kunt zien.
D
In geen van deze zinnen.

Slide 7 - Quizvraag

In welke zin staan alle hoofdletters op de goede plaats:
A
Hij zei: 'met Pasen zoek ik paaseieren.'
B
Hij zei: 'met pasen zoek ik Paaseieren.'
C
Hij zei: 'Met Pasen zoek ik paaseieren.'
D
Hij zei: 'Met Pasen zoek ik Paaseieren.'

Slide 8 - Quizvraag

Let goed op hoofdletters in achternamen!
Welke schrijfwijze hieronder is GOED?
A
Daar loopt Mevrouw de Laar-op den Beek
B
Daar loopt mevrouw De Laar-op den Beek.
C
Daar loopt mevrouw De Laar- Op den Beek
D
Daar loopt mevrouw De Laar- Op Den Beek

Slide 9 - Quizvraag


Waar staan de hoofdletters op de goede plaats?
A
Alexanderstraat, Laptop, Rivier
B
Bureaustoel, Sony, Opleiding
C
Hoofdstuk, Bioscoop, Zeeland
D
Alexanderstraat, Sony, Zeeland

Slide 10 - Quizvraag

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 11 - Sleepvraag

Waar moet de komma?
A
Piet, hoe oud ben jij?
B
Piet hoe oud, ben jij?
C
Piet hoe, oud ben jij?
D
Hier hoeft geen komma

Slide 12 - Quizvraag

Waar moet de komma?
A
Als jij een film uitzoekt maak, ik het eten klaar.
B
Als jij een film uitzoekt maak ik het eten klaar.
C
Als jij een film uitzoekt, maak ik het eten klaar.
D
Als jij een film, uitzoekt maak ik het eten klaar.

Slide 13 - Quizvraag

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?
A
Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
B
Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
C
Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
D
Peter wil jij de afwas doen?

Slide 14 - Quizvraag

H6 Spelling: Directe of indirecte rede

Slide 15 - Tekstslide

Directe en indirecte rede
  •   Waarom leren we dit? 

Slide 16 - Tekstslide

Indirecte rede

Juf zegt dat we weer gaan oefenen met de directe rede en indirecte rede.

Slide 17 - Tekstslide

Directe rede

Juf zegt: 'We gaan weer oefenen met de 
directe rede en indirecte rede.'

Slide 18 - Tekstslide

Maak van de indirecte rede een directe rede:
Lisa zegt dat ze moe is.

Slide 19 - Open vraag

Staat de zin in de directe of indirecte rede?
Ik zeg dat ik dat niet leuk vind.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 20 - Quizvraag

Maak van de directe rede een indirecte rede:
'Ik hou van stroopwafels', zei Mirjam.

Slide 21 - Open vraag

Staat de volgende zin in de directe of indirecte rede:

Dave zei: 'Ik ben verliefd!'
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 22 - Quizvraag

In welke zin staan de hoofdletters en leestekens op de juiste plaats?
A
Manon zei: "Ik heb geen zin in patat".
B
Manon zei: ik heb geen zin in patat.
C
Manon zei: "ik heb geen zin in patat."
D
Manon zei: "Ik heb geen zin in patat."

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag!
Jullie gaan online opdrachten maken:
- ga naar magister--> leermiddelen;
- klik het online Nieuw Nederlands boek aan;
- dan kom je op een scherm, waar je waarschijnlijk op een plaatje van een boek moet klikken;
- klik vervolgens op 'planning';
- maak de opdrachten in de planning van 14 september.

Succes!

Slide 24 - Tekstslide